Onderscheid maken is belangrijk, maar moet wel het leven dienen
Onderscheid maken tussen samenlevingsverbanden (of tussen mensen, planten en dieren) mag geen doel op zich zijn. Het moet erop gericht zijn om het bestaan in alle diversiteit tot z’n recht te laten komen. Met beleid getrokken grenzen hebben dan een liefdevolle, beschermende functie.
In een rechtvaardige wereld worden op een juiste manier grenzen getrokken. Door grenzen te trekken maken we onderscheid. We richten universiteiten, academische ziekenhuizen en onderzoeksinstituten op om af te bakenen wat betrouwbare kennis is en wat niet. Ook hechten we aan een goede scheiding van machten in ons parlementaire systeem: de Kamer, die de regering moet controleren, een onafhankelijke rechtspraak.
In de huidige, postmoderne tijd zijn we echter steeds kritischer geworden op het maken van onderscheid. We spreken liever in termen van hybride netwerken en fluïde identiteiten. We leggen nadruk op continuïteit in plaats van discontinuïteit. Orde zien we niet langer als universeel gegeven, maar als iets dat mensen zelf construeren, ieder op een eigen manier. Waarom zouden we bijvoorbeeld mensen wel rechten geven en dieren niet? Vormen wetenschap, journalistiek en rechtspraak niet vaak een instrument in de handen van de gevestigde macht, de elite die het voor het zeggen heeft?
Moreel bewustzijn
Niet te snel grenzen trekken is inderdaad belangrijk. We hebben als mensen geen directe rationele toegang tot zoiets als een morele orde. We kunnen niet buiten onze eigen situatie treden en een universeel standpunt innemen. Dat is een positie die alleen aan God voorbehouden is. Bovendien worden we vaak gedreven door verkeerde motieven en overtuigingen. Dat neemt echter niet weg dat morele principes een appel op ons blijven doen. Zo zijn we als mensen geschapen. We ontkomen er niet aan om onderscheid te maken tussen wat hoger en lager, juist of onjuist, goed of kwaad is. We doen, of we dat nu willen of niet, noodzakelijkerwijs een beroep op maatstaven die onze eigen persoonlijke voorkeuren en verlangens overstijgen.
Recht doen aan mensen, planten, dieren en dingen kan alleen als je eenheid en verschil steeds samen blijft denken, als je onderscheid maakt zonder scheiding aan te brengen. Als het om ons lichamelijke bestaan gaat, verschillen we nauwelijks van de rest van de natuur. We zijn intiem met dingen, planten en dieren om ons heen verbonden. Planten en dieren zijn net als mensen levende organismen. Samen delen ze in het geheim van het leven. De verwantschap tussen mensen en dieren gaat zelfs nog verder. Net als mensen bezitten dieren een eigen doelgerichtheid. Ook ervaren ze, net als wij, gevoelens van pijn en plezier.
Maar er bestaat ook een verschil tussen mensen en andere schepselen. Anders dan dieren, en ook dingen en planten, hebben mensen een moreel bewustzijn. Dat geeft aan hen een bijzondere positie, te midden van andere organismen. Ze zijn in staat redenen te geven voor hun handelen. Ze kunnen zichzelf niet anders voorstellen dan als personen die verantwoording afleggen voor hun daden. Dieren hebben dat vermogen niet, hoe complex hun handelingsvermogen vaak ook is.
Beschermende functie
Onderscheid maken, zonder strikt scheiding aan te brengen, helpt ook om recht te doen aan het maatschappelijke leven van mensen. Een diversiteit aan sociale verbanden zorgt ervoor dat mensen heel verschillende soorten relaties kunnen aangaan en dat er niet een specifieke groep is die het overal in de samenleving voor het zeggen heeft. Een ziekenhuis is wat anders dan een winkel of een school. Recht doen aan mensen in de ene situatie betekent wat anders dan recht doen aan mensen in de andere situatie. We moeten daarom steeds op zoek gaan naar het eigene van verschillende sociale praktijken.
Samenlevingen kunnen alleen goed functioneren als verschillende verbanden elkaar in balans houden en corrigeren. Een ziekenhuis kan bijvoorbeeld alleen goede zorg verlenen als er ook voldoende budget is, en er een goede regelgeving bestaat. Sociale verbanden bestaan nooit helemaal op zichzelf, ze zijn altijd vervlochten met andere verbanden. Ze hebben elkaar nodig om elkaar support te geven.
Grenzen trekken is nodig omdat het bestaan zich zo in alle complexiteit kan ontwikkelen. Als we over grenzen spreken, benadrukken we vaak het restrictieve karakter daarvan. Grenzen sluiten uit, belemmeren ons in onze vrijheid, maken discontinu wat eigenlijk continu is. Grenzen kunnen echter ook een liefdevolle, beschermende functie hebben. Ze maken een nieuwe constellatie van dingen mogelijk en doen een beroep op onze verantwoordelijkheid. Door onderscheid te maken krijgt het leven betekenis.
Waarheid en leugen
Grenzen moeten echter wel met beleid worden getrokken. Als we de niet-menselijke wereld tot louter materialiteit reduceren, is de stap niet groot om die ook te willen gaan beheersen. Planten worden dan gezien als productiemiddelen; koeien, varkens en kippen als biologische fabrieken. Ook wordt onder het mom van vrijheid vaak macht uitgeoefend. Algoritmes sturen steeds vaker het zoekgedrag en het koopgedrag van mensen. Ze kunnen er bovendien aan bijdragen dat specifieke groepen systematisch gestigmatiseerd worden, zoals bij de toeslagenaffaire gebeurde.
Alle verschillen relativeren, zoals posthumanisten en postmoderne filosofen doen, helpt evenmin. Hoe verweven verschillende vormen van leven ook zijn, het is belangrijk om onderscheid te blijven maken tussen stenen die gewoon bestaan, planten die aangelegd zijn om te floreren, dieren die emotie kunnen hebben en mensen die een besef hebben van goed en kwaad.
Bovendien moeten we wetenschap, politiek en markt goed van elkaar blijven onderscheiden. Zeker nu groepen sterk tegenover elkaar staan en waarheid en leugen, recht en onrecht door elkaar lijken te lopen. De Amerikaanse journalist David Brooks spreekt in dit verband over de „global culture wars”, de clash tussen enerzijds mensen zoals Trump, Erdogan en Poetin en anderzijds mensen die een progressief standpunt eropna houden.
De christelijke filosoof Herman Dooyeweerd legt in navolging van Abraham Kuyper en Herman Bavinck veel nadruk op het bestaan van een gegeven orde. Hij gaat ervan uit dat God de wereld op een gestructureerde manier heeft vormgegeven en dat we, als we naar deze structuren op zoek gaan, iets van Gods bedoeling met de wereld kunnen ontdekken. Hij maakt onderscheid tussen verschillende levensvormen en verschillende sociale praktijken, maar wil niet in termen van een strikte scheiding denken. Dat maakt zijn filosofie uiterst relevant voor de discussies die we tegenwoordig voeren over mens en wereld, vrijheid en macht.
Dooyeweerds filosofie laat bovendien zien dat de onderscheidingen die we aanbrengen het leven moeten dienen. „De sabbat is er voor de mens, en niet de mens voor de sabbat”, zegt Jezus. Iets soortgelijks kun je zeggen over het zoeken naar orde. Het maken van onderscheid mag nooit een doel op zich worden. Het moet erop gericht zijn om het bestaan in alle diversiteit tot z’n recht te laten komen.
De auteur is bijzonder hoogleraar christelijke filosofie. Dit is een samenvatting van de inaugurele rede die hij op 20 mei uitsprak aan de Theologische Universiteit Kampen | Utrecht.