Uw Getuigenis
Psalm 119:16
„Ik zal mijzelf vermaken in Uw inzettingen. Uw Woord zal ik niet vergeten.”
Een mens, die zich echt in de Wet vermaakt, zal oprecht arbeiden om de wet te gehoorzamen, en zeer bedroefd en verontrust zijn wanneer het wordt overtreden. Hij zal oprecht arbeiden om het Woord te gehoorzamen. Hij zal het Woord van God nemen en maken tot zijn raadsman. Psalm 119:14: „Uw getuigenissen zijn mijn vermakingen.”
Hoe bewijst hij dat? Door de navolgende woorden: Uw getuigenissen zijn mijn raadslieden. Hij wil het Woord maken tot een (Psalm 119:105): „Licht en Lamp voor zijne voeten.”
In al zijn voornemens zal hij God vragen wat hij doen moet. Hij zal Gods Woord maken tot een kompas om bij te zeilen en met David bidden: „Doe mij treden op het pad Uwer geboden, want daarin heb ik lust” (Psalm 119:35).
Het zal hem zeer kwellen en bedroeven wanneer anderen Gods Wet overtreden. Zo deed David: „Grote beroering heeft mij bevangen, vanwege die goddelozen die Uw wet verlaten” (Psalm 119:53). „Waterbeken vlieten af uit mijn ogen, omdat zij Uw Wet niet onderhouden” (Psalm 119:136).
Daarom, u die in zonden vermaak hebt, van u kan niet gezegd worden in het Woord vermaak te scheppen. U die zich niet gekwetst en bedroefd voelt wanneer anderen zondigen, u bent ook niet op de rol van degenen, die zich vermaken in de Wet van God. U bent dan niet onder het getal van degenen, waarin God Zijn vermaak schept.
Edmund Calamy, predikant te Londen
(”De ark van de vromen”, 1658)