BinnenlandArcheologie

Jongens ontdekken stokoude scherven in Sliedrecht

Jonge amateurspeurders uit Sliedrecht vonden vorig jaar sporen van een inheems-Romeinse nederzetting van ongeveer 2000 jaar oud. Samen met experts gingen ze de afgelopen tijd op zoek naar de vroegste geschiedenis van hún dorp.

17 May 2022 15:00
Philip Bassa, Josia van Meerendonk, Thomas Ebert en Daniël van Meerendonk (v.l.n.r.) met de gevonden materialen. beeld Dirk Hol
Philip Bassa, Josia van Meerendonk, Thomas Ebert en Daniël van Meerendonk (v.l.n.r.) met de gevonden materialen. beeld Dirk Hol

Philip Bassa en Josia van Meerendonk (beiden 16) fietsten afgelopen zomer van school in Dordrecht naar hun woonplaats Sliedrecht. „We kwamen langs een bouwproject bij Baanhoek. Ik zag een paar hopen grond liggen en opperde daar een keer te gaan kijken met onze metaaldetectors”, vertelt Josia. Hij vindt bij een eerste zoekpoging geen metalen, maar wel bijzonder veel scherven en zelfs halve potjes en besluit die mee te nemen. Josia: „Ze zagen er wel leuk uit. Maar ik heb weinig verstand van aardewerk. Ik dacht dat het misschien een paar honderd jaar oud was.”

De jonge Sliedrechter maakt foto’s van de buit en zet die op Facebook. Al snel krijgt hij verrassende reacties. Het lijkt te gaan om materiaal uit de tijd dat de Romeinen in Nederland waren. Via een kennis uit de kerk komt Josia in contact met de Archeologische Werkgemeenschap Nederland (AWN), afdeling Lek en Merwestreek. Deskundigen van AWN komen bij hem thuis om de voorwerpen te bekijken. De conclusie volgt al snel: dit is inderdaad bijzonder veel en oud materiaal.

De jongens krijgen toestemming van de aannemers om verder te zoeken op de bouwplaats. Josia gaat samen met zijn oudere broer Daniël (19) en zijn vriend Philip bijna elke zaterdag gewapend met schepjes en zeef aan de slag. Een paar maanden later haakt Thomas Ebert (16) uit Sliedrecht aan. Hij helpt mee met het beschrijven van alle gevonden materialen.

Metalen pijlpunt

Joan van Pelt van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland is blij dat de jongens zich bij deskundigen gemeld hebben met hun vondsten. „Via het netwerk van AWN krijgt deze ontdekking veel bekendheid. Gelukkig hebben ze het aardewerk niet thuis in de vitrine gezet.” Andersom is Josia dankbaar dat hij en zijn vrienden de kans kregen om bij het hele zoektraject betrokken te blijven.

Volgens Van Pelt wijzen de vondsten vermoedelijk op een inheems-Romeinse nederzetting in de periode 50 voor tot 300 na Christus. „Zoiets is nooit eerder gevonden in Sliedrecht.” In 2015 vierde het dorp zijn 950-jarig jubileum. Maar de geschiedenis is dus een stuk ouder. Behalve het aardewerk vonden de speurneuzen ook een metalen pijlpunt, botten van vee, metalen spijkers en een maalsteen. Van Pelt: „De voorwerpen wijzen op een nederzetting van de inheemse bevolking. Het aardewerk laat zien dat er handelscontacten waren met Duitsland en tot aan Zuid-Frankrijk. Het luxe Romeinse aardewerk bewijst dat de bevolking toegang had tot Romeinse producten.”

18259753.JPG
Behalve het aardewerk vonden de speurneuzen ook een metalen pijlpunt, botten van vee, metalen spijkers en een maalsteen. beeld Dirk Hol

Sinds december ligt de zoektocht naar nieuw materiaal stil. De uitvoerder van de bouwwerkzaamheden geeft niet langer toestemming om te graven. De gemeente Sliedrecht gaat misschien een archeologisch bedrijf inschakelen om de bouwplaats verder te onderzoeken. Het is niet duidelijk of de jongens in dat geval nog mogen helpen met zoeken. Josia vindt het belangrijk dat het onderzoek hervat wordt. „We zijn eigenlijk alleen nog maar aan de oppervlakte bezig geweest. Dieper onder de grond ligt waarschijnlijk nog veel meer.”

Bierdopjes

Zo’n zeven jaar geleden kreeg Josia zijn eerste metaaldetector voor zijn verjaardag. „Dat was niet zo’n beste. Het apparaat vond alleen maar bierdopjes op maximaal tien centimeter diepte. Ik werd pas echt enthousiast toen ik in Zeeland een paar oude Zeelandiamunten vond.” Inmiddels is de jonge Sliedrechter twee detectors verder en heeft hij zo’n apparaat doorgegeven aan zijn broer Daniël. Ook Josia’s vriend Philip werden aangestoken door zijn enthousiasme.

De jongens bekijken oude kaarten op internet om te bepalen waar ze het beste kunnen gaan zoeken. Bijvoorbeeld op plekken waar vroeger woningen gestaan hebben. Maar ook polders en akkers zijn geschikte zoeklocaties. „Boeren lieten weleens wat vallen: muntjes, gespen, zegelloodjes of pijpenkoppen.” Om meer te weten te komen over zijn vondsten, maakt Josia gebruik van archeologieforums. „En hoe meer voorwerpen je vindt, hoe meer je gaat herkennen”, zegt hij. De zestienjarige Sliedrechter ziet geen toekomstige broodwinning in het speurwerk. „Ik wil bij de politie gaan werken. Het snuffelen met de metaaldetector blijft een hobby.”

Voorlopig hebben de jongens nog voldoende werk. Josia: „Bijna elke scherf beschrijven we. De stukjes krijgen een nummer zodat we precies weten waar het gevonden is.” Veel vondsten belanden uiteindelijk in een doos en worden opgeslagen in een archeologisch depot. Maar het Sliedrechts Museum neemt de meest bijzondere stukken binnenkort op in een expositie over de Romeinen. Een klein deel van de Sliedrechtse historie komt bij Josia en Daniël thuis in een vitrine te staan.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer