Kabinet zet in op „feministisch buitenlandbeleid”
Nederland gaat inzetten op een feministisch buitenlandbeleid, in navolging van onder meer Zweden. Voor de invulling hiervan zullen „brede consultaties” worden opgezet.
Na groen licht van de Ministerraad hebben de ministers Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken) en Liesje Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) de Eerste Kamer hierover vrijdag geïnformeerd.
Het kabinet deed in april vorig jaar een toezegging over het onderwerp, naar aanleiding van een vraag van D66 in de Senaat. Het kabinet zou de Kamer verder informeren over de toegevoegde waarde en ervaringen van andere landen, met het oog op „het identificeren van kansen en mogelijkheden” voor een feministisch buitenlandbeleid door Nederland.
Onderzoeks- en adviesbureau Ecorys werd hiervoor aan het werk gezet. Een feministisch buitenlandbeleid kan voor zowel het buitenlandbeleid als voor Nederland zelf „grote toegevoegde waarde” hebben, zo concludeert het bureau uit zijn onderzoek.
„De ervaringen laten zien dat een feministisch buitenlandbeleid een enorme impuls geeft aan de inzet op gendergelijkheid en het meer structureel mainstreamen van gender”, zo staat in het rapport, dat overigens al dateert van eind augustus vorig jaar.
Volgens Ecorys lijkt de keuze voor een feministisch buitenlandbeleid voor Nederland op basis van het onderzoek „een logische, mits er voldoende politieke steun is om hier gevolg te geven in zowel beleid als praktijk.” Volgens het bureau is Nederland enerzijds „al een heel eind op weg”, maar kunnen anderzijds nog grote stappen worden gemaakt.
Conservatisme
Hoekstra en Schreinemacher schrijven dat de positie van vrouwen en meisjes wereldwijd in toenemende mate onder druk staat. Volgens de ministers is er sprake van „toenemend conservatisme” en blijft er „veel weerstand bestaan tegen initiatieven op gendergelijkheid en vrouwenrechten.” De twee stellen verder onder meer dat meer gendergelijkheid een positieve impact heeft op „Nederland als handelsland” en op internationale veiligheid.
Hoekstra en Schreinemacher laten daarnaast weten „de geconstateerde ruimte en lacunes” de komende tijd verder in te vullen. Verder zullen „brede consultaties” worde opgezet om het Nederlandse feministisch buitenlandbeleid „betekenisvol in te vullen.”