Heilig vermaak
Psalm 119:92
„Indien Uw wet niet ware geweest al mijn vermaking, ik ware in mijn druk allang vergaan.”
Ik zal nu spreken van de waarheid die in de tekst is begrepen: dat het Woord van God de lust en vermaking van de heiligen is. Het is niet alleen haar vermaak, maar in het getal van velen haar vermakingen. Dat is, zoals onze kanttekening zegt: een heilige vermaakt zich zeer in Gods wet, of zoals Junius zegt: al het vermaak van de heiligen is in Gods wet. Het Woord van God is het centrum of middelpunt van haar vermakingen: „Indien Uw wet niet was geweest al mijn vermakingen…”. Veel waren de zwarigheden en onrusten van Davids leven, maar tegen die alle vond hij veel troost en vermaak in Gods Woord. Daarom zegt hij (vers 24): Uw getuigenissen zijn mijn vermakingen. En vers 143: „Benauwdheid en angst hebben mij getroffen, doch Uw geboden zijn mijn vermakingen!” En in de tekst: Indien Uw wet niet was geweest al mijn vermaking, ik was allang vergaan.” Terwijl anderen zich vermaken in ijdelheid en ongerechtigheid, wanneer anderen hun vermaak scheppen in het jagen en valkenieren, in kaarten en tiktakken, in eten en drinken, dan kunnen de heiligen Gods zeggen met Augustinus: „Uw heilige schriften zijn al mijn lekkernijen.” Waarom scheppen de heiligen zo’n vermaak in de Wet Gods? Wel omdat zij geestelijk verlicht zijn, hun ogen zijn geopend om de heerlijkheid te aanschouwen, en te begrijpen de diepe verborgenheden van de wet.
Edmond Calamy, predikant te Londen (1600-1666)
(”De ark van de vromen geopend”)