Organist Ton Nagel pendelt tussen Sint-Jan en Bethel
Door zijn werk als orgelbouwer en organist leerde Ton Nagel de Rooms-Katholieke Kerk kennen. En het protestantisme. In beide werelden voelt hij zich thuis bij de orthodoxie. „We moeten terug naar het Woord.”
De tussenwoning van Ton Nagel (1967) aan de Helmondstraat in Den Bosch verraadt zijn liefde voor religie. Glas-in-loodramen, een Mariabeeld, een godslamp uit de Petrus en Pauluskerk in Eindhoven en een lampje uit het trappengat van de Allerheiligst Sacramentskerk in Den Haag, „de eerste parochie van kardinaal Simonis”, geven de huiskamer iets van een kloostervertrek.
De tafel is bezaaid met kranten en bladen. De Orgelvriend, Kerk en Muziek, Hervormd Kerkblad Voetius, het Brabants Dagblad, de Volkskrant, De Telegraaf, het Financieel Dagblad, NRC, het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad liggen gebroederlijk bijeen. Als het om nieuws gaat, is de inwoner van ’s-Hertogenbosch een veelvraat. Moet hij een keuze maken, dan staat het RD aan de top. „Vanwege de kwaliteit, de duidelijke stellingname en de taal. Fatsoenlijk. Pas zei ik tegen pastoor Stefan Schevers uit Duizel: „Zo’n krant zouden ook wij moeten hebben.” Geloven doe je niet alleen op zondag. Met een blad als het RD kun je ook doordeweeks je overtuiging uitdragen.”
Scheuring
De bevlogen Brabander groeide op in Veenendaal, waar het ouderlijk gezin tot de Nieuw Apostolische Kerk behoorde. „De sfeer daar deed wat denken aan die bij de vrijgemaakten van destijds; nogal exclusief. Mijn vader was werkzaam op het bouwbureau van het kerkgenootschap. Hij hield zich bezig met aankoop, verkoop, nieuwbouw, verbouw…”
Opa Nagel bracht hem de liefde voor orgelmuziek bij. „Na de zondagse dienst probeerde hij thuis op een elektronisch orgel na te spelen wat hij in de kerk had gehoord. Het leek nergens op, maar als kind vond ik het prachtig. Toen ik na de lagere school naar de lts ging, fietste ik elke dag langs bejaardencentrum De Engelenburgh. In de kerkzaal stond een klein pijporgeltje, dat je vanaf de weg kon zien. Op een woensdagmiddag vroeg ik aan de receptioniste of ik het even mocht bekijken. Dat vond ze goed; ik kreeg zelfs de sleutel mee. Eerst heb ik een tijd zitten spelen, daarna bekeek ik het binnenwerk. Toen wist ik wat ik wilde worden: orgelbouwer.”
Als leerling meubelmaker regelde hij stages bij bekende orgelbouwers: Van Vulpen in Utrecht, Flentrop in Zaandam, Fama & Raadgever in Utrecht en Klop in Garderen. Na het vervullen van zijn militaire dienstplicht kon hij voor korte tijd aan de slag bij B.A.G. Orgelmakers in Enschede. Tijdens een intermezzo als meubelmaker restaureerde hij het Flentroporgel van de intussen gesloten nieuw apostolische kerk in Hilversum.
„Net na de oorlog is er een grote scheuring geweest binnen het zogeheten Apostolische Werk, al een afscheiding van de Nieuw Apostolische Kerk. Daaruit is het Apostolisch Genootschap ontstaan. Jullie protestanten kunnen er wat van als het om scheuren gaat, maar bij de apostolischen is het zo mogelijk nog erger. Op dit moment telt Nederland negen richtingen die zich apostolisch noemen. In Hilversum ging bijna de hele gemeente over naar het Apostolisch Genootschap, dat tegenwoordig puur vrijzinnig is. In die grote kerk van Hilversum bleef maar een handjevol leden over. Ze gingen dienst houden in een zaal ernaast; met het orgel gebeurde vrijwel niets meer. Dan gaat het snel achteruit.”
Orgelbouwer
Door de restauratie van het instrument kwam Nagel in contact met een Brabantse orgelbouwer, die hem een baan aanbood. „Daardoor zijn we krap dertig jaar geleden van Veenendaal naar Den Bosch verhuisd.”
Hij kwam er in contact met de pastoor van een parochiekerk net buiten de stad. „Daar stond een Verschuerenorgel dat al tientallen jaren buiten gebruik was, door de neergang van de gemeente. Een vriend van me uit de nieuw apostolische gemeente van Utrecht had er interesse voor. Pastoor Van Hulten was blij dat hij het instrument een nieuwe bestemming kon geven. Voor een gulden is het van eigenaar gewisseld. Negen maanden lang heb ik alle dinsdagen en zaterdagen aan dat orgel gewerkt, om het weer goed te krijgen.”
Bij de ingebruikname van het orgel publiceerde het Stadsblad Den Bosch een groot artikel onder de kop: ”Oud Bosch’ pijporgel krijgt nieuw leven ingeblazen”. „Voor mijn baas was dat reden om me op staande voet te ontslaan. Ik zou broodroof hebben gepleegd.” Een advocaat uit reformatorische kring, die hij via de orgelwereld had leren kennen, bepleitte Nagels zaak. Met succes, maar de arbeidsverhoudingen waren danig verstoord. „Daarom ben ik in 1999 voor mezelf begonnen. Ik was intussen organist in zo’n acht parochies, rooms en protestants, van allerlei soort en snit. In de kathedraal van Den Bosch speel ik in alle doordeweekse diensten: huwelijksdiensten, uitvaartdiensten, bijzondere vieringen… De tijd die overblijft na het spelen, vul ik met mijn werk als orgelbouwer.”
Herbestemming
Hij legde zich toe op de herbestemming van in onbruik geraakte instrumenten. „Ik ben meer orgelsjouwer dan orgelbouwer.” Dankzij Nagel kregen tal van Nederlandse pijporgels een nieuw leven in Polen. „Ik doe de demontage, drie Poolse jongens met wie ik al jaren samenwerk, verzorgen het transport en de opbouw van het orgel op de nieuwe locatie. Dit werk ligt me. Voor wekenlang intoneren of stemmen heb ik niet het geduld.”
Sinds de verhuizing naar Den Bosch is Nagel niet meer bij een kerk aangesloten. „Omdat ik van die muurtjes af wil. Ik zou bovendien niet weten waar ik als organist voor zo veel verschillende kerken lid moet worden. Als ik ooit toch een keuze maak, dan wordt het waarschijnlijk de kathedrale Sint Jan. Daar draagt bisschop Gerard de Korte bijna elke zondag de heilige mis op. Hij is een voorstander van oecumene, maar blijft wel orthodox. Die houding spreekt me aan. Ik heb niks met die coltrui-types zonder boordje en kruis, die ook liturgisch maar wat raak rommelen. Het gevolg is dat ook het gewone kerkvolk van toeten noch blazen weet.”
Onlangs bezocht Nagel een jong paar dat gaat trouwen. Om de muzikale invulling van de huwelijksdienst met hen te bespreken. „Ze hadden al een lijstje met verzoeknummers gereed liggen. Hits van André Hazes en Elton John, ”Mag ik dan bij jou” van Claudia de Breij… Ik heb er iets fatsoenlijks van kunnen maken, maar het is toch te gek voor woorden dat ze met zo’n voorstel komen. Dat laat zien hoe ver we van huis zijn.”
Ondanks zijn voorkeur voor een klassiek rooms-katholieke eredienst, begeleidt hij ook met genoegen de zang in de Bethelgemeente in Den Bosch, van origine een hervormd-gereformeerde evangelisatie. „Daar zingen ze enkel psalmen in de berijming van 1773, wel ritmisch. In hervormd Aalburg gebruiken ze in één dienst zomaar vier bundels. Daar heb ik minder mee. Er wordt daar wel geweldig gezongen. Ménsenkinderen, echt fenomenaal. In de meeste PKN-kerken mummelen ze maar wat.”
Wierook
Voor de gangbare stijl van orgelspelen in veel reformatorische gemeenten heeft de Bossche organist weinig waardering. „Ik word niet goed van dat gegraai in de klavieren en het gehengst op de pedalen, met alle registers open, à la Feike Asma. Voor de komst van Wolter Stijf was Jan de Wit predikant van de Bethelgemeente. Na mijn eerste dienst als organist in Bethel was zijn reactie: „Wat een totaal andere intonatie, zeg. Het was of ik de wierook uit de pijpen zag komen.” Dat vond ik zó mooi gezegd.
Ik ben muzikaal gevormd door mijn leermeester Gijsbert van Zanten uit Veenendaal. Door mijn begeleiden bij de Vereniging voor Latijnse liturgie, die wekelijks een viering verzorde in de voormalige Sint-Jacobskerk in ’s-Hertogenbosch, leerde ik het Gregoriaanse orgelspel. Dat is niet meer dan het begeleiden van de menselijke stem. De kunst van registreren is het weglaten van registers.”
Onlangs zat hij aan tafel met leden van de gereformeerde gemeente in Marknesse. „Daar hebben ze belangstelling voor het orgel uit de voormalige doopsgezinde kerk van Den Helder. Ik ben ook uitgenodigd door de oud gereformeerde gemeente in Nederland in Ochten. Die gaat een nieuwe kerk bouwen. Ze willen geen bouwvakkers die met soundblasters op de steiger staan. Kijk, dan durf je een lijn te stellen. Bij zulke mensen voel ik met thuis.”
Graduale
Door de contacten met reformatorische kerken en christenen kreeg Nagel meer oog voor de centrale betekenis van de Bijbel. „We moeten terug naar het Woord. De echte diepgang.” Met een bevriende kapelaan ging hij op zondagavond geregeld naar de hervormde gemeente in Hedel, voor de catechismuspreken van dr. M. Klaassen. „Ook Ron van den Hout, nu bisschop van het bisdom Groningen-Leeuwarden, ging regelmatig. De preken van Klaassen zijn magnifiek. Hij laat echt de Bijbel aan het Woord, zonder met de inhoud te sjoemelen.”
Fascinerend is voor de Brabantse orgelspecialist de sterke concentratie op de prediking in reformatorische erediensten. „De kansel staat centraal, letterlijk en figuurlijk. Dat imponeert me, al geniet ik ook van de symboliek in een klassiek rooms-katholieke dienst. Met structuurloos en populair gedoe, zonder oog voor de traditie, heb ik niets. Laten de protestantse kerken vasthouden aan het zingen van hun psalmen en de katholieke kerken aan het graduale en het altaarmissaal.”
De invoer van moderniteiten versnelt naar zijn overtuiging het verval, zowel bij protestanten als rooms-katholieken. „Toen we hier kwamen wonen, telde Den Bosch nog 27 parochiekerken. Van de huidige zeven gaan er eind dit jaar zes dicht. Dan hebben we naast de kathedraal nog één parochiekerk over. Dat krijg je ervan als priesters zelf niet meer weten waar ze voor staan en ook de parochianen het laten afweten.”
Helder
Hoewel hij niet blind is voor de inhoudelijke verschillen, overheerst voor Nagel het gemeenschappelijke tussen orthodoxe protestanten en rooms-katholieken. „Neem Antoine Bodar. Dat is een priester die ook in reformatorische kring wordt gewaardeerd. Door de toenemende vrijzinnigheid worden we steeds meer naar elkaar toe gedreven. In Barneveld kunnen ze met kerken van drieduizend man nog wel op zichzelf blijven staan, maar elders in het land hebben we elkaar steeds meer nodig.”
Zelf is hij nog steeds onder de indruk van een preek van ds. T. J. Korten uit Boven-Hardinxveld, die recent in het Brabantse land preekte. „Een Urker van geboorte. Hij is automonteur geweest en op latere leeftijd dominee geworden. Wát een bezieling en een zeggingskracht heeft die man. Je hoort aan alles dat het een predikant van de praktijk is. Net als Bas van Leeuwen, die in Valburg heeft gestaan. Die zegt klip en klaar waar het op staat, ook bij vandaag omstreden onderwerpen als het huwelijk. Zulke figuren hebben we nodig.”