Column: Generale synode CGK tussen klem en knoop
De titel van mijn column is weinig origineel en bestaat grotendeels uit de titel van een oud maar blijvend actueel boek van ds. J. H. Velema. Die titel schoot mij te binnen bij het nadenken over deze column, die ik wil wijden aan de aanstaande vergaderingen van de generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken.
Ik schrijf dat maar even voluit, want het kan voor mensen in en buiten de CGK misschien geen kwaad die namen even onder ogen te zien. Allereerst wat ”generale synode” betreft. Dat is geen ledenvergadering en ook geen conferentie. Het is de plek waar alle kerken van een kerkverband samenkomen en waar zaken besproken en besloten worden die heel het kerkverband aangaan. Wie daar als afgevaardigde zit, zal dan ook het welzijn van heel dat kerkverband op het oog hebben en dat vraagt wijsheid, liefde en ook zelfverloochening en offerbereidheid. Wie daar niet als afgevaardigde zit, zal mogelijk vol zitten van adviezen, kritiek en scepsis, maar zal vooral veel in gebed zijn voor de broeders aan wie zo’n grote verantwoordelijkheid is gegeven.
En dan die naam Christelijke Gereformeerde Kerken. Niet Christelijk Gereformeerde Kerken alsof je ook niet-christelijk gereformeerd zou kunnen zijn. En niet Kerk maar Kerken, dus een geheel van plaatselijke gemeenten in al hun variatie. Het gaat om meervoud en niet om enkelvoud en om een ”e” die essentieel is. Christelijke kerken dus, die op basis van de gereformeerde belijdenis kerk willen zijn. Dat zijn wel hoge pretenties voor een kerkverband. En pretenties die je juist bij een generale synode moet en ook kunt waarmaken. In de omgang met elkaar, in de besluiten die je neemt en die je niet neemt. En daar zit die synode dus tussen klem en knoop. Zolang je in geen van beide komt is het nog best te doen, maar het wordt wel beroerd als je zowel in de klem als in de knoop zit. En volgens mij zijn we er inderdaad zo beroerd aan toe. Dat is trouwens niet nieuw voor wie de geschiedenis van christelijke en van gereformeerde kerken kent. Maar hoe kom je er weer uit? Een dier dat in een klem zit en zich probeert los te rukken, verwondt zich alleen nog maar meer. Maar wie in de knoop zit en niets doet, krijgt op een bepaald moment geen lucht meer. De Vroege Kerk sprak over de kerk tussen Scylla en Charibdis, de twee gevaren uit de Griekse mythologie waar een schip aan ten onder kon gaan. Enerzijds een dodelijke draaikolk, anderzijds een allesverslindend veelkoppig monster op een rots en daartussen een smalle vaarroute. Dat beeld past beter, juist omdat de Vroege Kerk de mast van het schip der kerk zag als het kruis waaraan de Heiland stierf. Met die mast slaat de kerk niet stuk. Tenzij je zo druk bent met die beide dreigingen dat je de mast uit het oog verliest.