Dat is de uitkomst van de woensdag verschenen zesde jaarlijkse rapportage van de zogenaamde ”Monitor Racisme en extreem rechts” van de onderzoekers J. van Donselaar en R. Rodrigues. Zij zijn verbonden aan de Universiteit Leiden en de Anne Frank Stichting.

De moord op Theo van Gogh op 2 november van dit jaar werd gevolgd door een golf van racistisch en extreem rechts geweld. De onderzoekers telden 174 gewelddadige incidenten in de maand november. In ruim 60 procent van de gevallen waren moslims slachtoffer, in bijna 20 procent autochtone Nederlanders. Moskeeën werden 47 maal aangevallen, kerken 13 keer. Van de gewelddadigheden had 58 procent plaats in Noord- en Zuid-Holland, Noord-Brabant en Limburg.

De problematiek van de Lonsdale-jongeren is na de moord op Van Gogh in een stroomversnelling geraakt. De ultrarechtse partijen Nederlandse Volksunie en Nationale Alliantie proberen volgens de onderzoekers groepjes Lonsdalers te rekruteren, met wisselend succes. Meer dan voorheen is Lonsdale gaan gelden als symbool voor rechts extremisme en racisme. Allochtonen beschouwen jongeren die Lonsdale-kleding dragen meer en meer als extreem rechts. Spanningen tussen autochtone en allochtone jongeren in het uitgaansleven nemen daardoor toe.

Volgens Van Donselaar is er in Nederland een brij aan extreem rechtse organisaties. „Er zijn politieke partijen zoals de sterk antisemitische Nationale Alliantie en het meer gematigde NieuwRechts.”

„Naast de meer ’officiële’ partijen bestaat nog een scala aan websites en webfora van niet-politieke organisaties -onder meer Polinco, Stormfront en Holland Hardcore- waarop de anti-islamstemming steeds harder wordt”, aldus Van Donselaar.