IS kan nog altijd toeslaan, ook kleinschalig in Europa
Nu de „kruisvaarders” druk zijn met elkaar bevechten in Oekraïne, roept Islamitische Staat op tot hernieuwde aanslagen in Europa en Israël. Dat is niet alleen grootspraak.
Ja, Islamitische Staat is nog maar een schaduw van wat het acht jaar geleden was. Ja, het bloeddorstige kalifaat van IS is opgerold. En ja, IS-bestrijders –de Amerikanen voorop– zijn prima in staat om kopstukken van de terroristische organisatie uit te schakelen.
Toch bestaat IS als organisatie nog steeds. En wat zorgwekkender is: zij is nog steeds in staat om ontwrichtende acties uit te voeren. Niet op de schaal van ooit, maar wel door doelgerichte aanslagen uit te voeren waar relatief weinig mensen en weinig materieel voor nodig zijn.
Dat is, sinds het grondgebied van IS werd opgerold, in het kort de strategie van de IS-leiders. Als het kan, komen ze bovengronds voor grotere acties, zoals in januari. Toen vielen meer dan honderd IS-strijders een gevangenis aan in Noordoost-Syrië, waar ze honderden gevangenen wisten te bevrijden.
Maar veel vaker neemt IS haar toevlucht tot korte, eenmalige acties met bijvoorbeeld autobommen of zelfmoordaanslagen. Verreweg de meeste van die acties vinden, opmerkelijk, in Nigeria plaats. Daar profiteert IS van de zwakke staatsmacht en van het feit dat zij terreurgroepen als Boko Haram aan zich heeft gebonden.
Na Nigeria volgt het bredere Midden-Oosten, met afgelopen maand opvallende aanslagen in Afghanistan, Pakistan en natuurlijk in Irak en Syrië.
Dat zijn allemaal landen waar IS al langer actief is en waar de organisatie terug kan vallen op bestaande cellen. Anders ligt dat voor Israël en Europa. Toch kan IS ook daar wel degelijk acties uitvoeren.
Palestijnen
Dat bleek recent in Israël, dat gebukt gaat onder een nieuwe golf van aanslagen. Twee van die aanslagen in maart, in Be’ersheva en Hadera, werden uitgevoerd door Palestijnen waarvoor IS de verantwoordelijkheid opeiste. Het is tamelijk uitzonderlijk dat Palestijnen hiervoor met IS in zee zijn gegaan; vaker wordt dit soort aanslagen in Israël uitgevoerd in naam van lokale terreurorganisaties.
Europa is tot nu toe de dans ontsprongen, maar als het aan IS ligt blijft dat niet zo. Vorige week, in de „gezegende maand ramadan”, kondigde IS aan dat zij de dood van haar vorige leider, Abu Ibrahim al-Qurashi, wil wreken. Die topterrorist werd in februari door de Amerikanen aangevallen, waarbij hij zichzelf en zijn geliefden opblies.
Op berichtendienst Telegram riep de woordvoerder van IS op tot nieuwe aanslagen in Europa terwijl de „kruisvaarders” elkaar aan het bevechten zijn in Oekraïne en daardoor minder aandacht zouden hebben voor de dreiging uit jihadistische hoek.
Naar binnen gekeerd
Dat laatste valt te betwijfelen. Uit het laatste dreigingsbeeld van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), dat vorige week naar buiten kwam, blijkt dat de dreiging vanuit de jihadistische beweging in Europa al langere tijd relatief stabiel is. Een aanslag blijft voorstelbaar, maar vooral door daders die in hun eentje handelen of in een kleine groep en met eenvoudige middelen.
Meer lijkt er niet in te zitten, juist doordat de overheid zo strak monitort. Experts zien daar al meer dan een jaar de vruchten van en denken dat IS simpelweg niet meer in staat is om grootschalige aanslagen in Europa te coördineren.
De jihadistische beweging is de laatste twee jaar dan ook „grotendeels naar binnen gekeerd”, constateert de NCTV. De oorlog in Oekraïne verandert dat niet op stel en sprong, ook al niet omdat voor een grote, gecoördineerde aanslag veel voorbereidingstijd nodig is.
Kortom, het is goed voorstelbaar dat IS in Europa een beroep kan doen op eenlingen of kleine groepen. Maar dat zij in staat zijn om een grootschalige aanslag te plegen zoals eerder in Brussel en Parijs, is op dit moment een stuk minder waarschijnlijk.
Het probleem is echter dan ook een ‘kleine’ aanslag met ‘slechts’ enkele doden voor veel maatschappelijke ontwrichting kan zorgen. En dat weten IS-sympathisanten doorgaans heel goed.