Ploegstra en Ages waren de initiatiefnemers van een brief waarin D66-leden uitleg van het partijbestuur eisten over de wijze waarop het partijbestuur is omgegaan met de conclusies van een onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag van de inmiddels opgestapte partijstrateeg Frans van Drimmelen.

Ploegstra stelde dat de „casus van Van Drimmelen” een symptoom is van een probleem, „namelijk een partijcultuur waar dit door soort dingen blijkbaar kunnen gebeuren zonder dat er tijdig actie wordt ondernomen”. Ploegstra en Ages maakten duidelijk dat ze die partijcultuur niet met zijn tweeën kunnen veranderen. „Daar hebben we zoveel mogelijk mensen voor nodig.”

Eerder donderdag was D66-voorzitter Victor Everhardt door het stof gegaan voor de manier waarop het partijbestuur is omgegaan met de conclusies van het onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag van Van Drimmelen. Hij maakte excuses aan het slachtoffer van de MeToo-zaak en aan de leden van zijn partij. Ook partijleider Sigrid Kaag uitte in een chaotische persconferentie op het partijbureau haar spijt dat zij niet meer heeft gedaan met de berichten die het slachtoffer aan haar persoonlijk stuurde. Kaag en Everhardt stonden donderdag na bijna een week van stilte de pers te woord over berichtgeving in de Volkskrant over de kwestie.

Ploegstra noemde de excuses op de persconferentie een „eerste stap” en stelde dat er wat helderheid is gekomen over wat is gebeurd, maar dat er nog heel wat vragen leven bij leden over wat er precies is gebeurd. Ook zei ze dat er eindelijk erkenning is voor het slachtoffer dat hier zo lang op heeft moeten wachten.