Christelijk Pakistaans echtpaar bracht acht jaar door in dodencel
Onterecht beschuldigd van godslastering zat het christelijke echtpaar Shafqat Emmanuel en Shagufta Kausar bijna acht jaar in een Pakistaanse dodencel. Over hun vrijlating raken ze niet uitgewonderd.
Soms schrikt Shagufta midden in de nacht wakker en waant ze zich nog in een Pakistaanse gevangenis. De herinneringen aan de jaren die ze eenzaam doorbracht in een dodencel laten zich –ook een klein jaar na haar vrijlating in juli 2021– niet gemakkelijk uitwissen. „Dat blijft je achtervolgen”, zegt ze. Maar als ook telkens weer het besef doordringt dat ze vrij en veilig is, vervult haar hart zich met intense dankbaarheid. „Dan dank ik God daarvoor. Hij heeft een wonder in ons leven gedaan.”
Het zijn woorden die vaker vallen terwijl Shafqat en Shagufta hun verhaal doen in rap Urdu, de nationale taal van Pakistan. Een tolk maakt een gesprek mogelijk. Shafqat geeft vanuit zijn rolstoel –hij is vanaf zijn middel verlamd nadat een verdwaalde kogel hem in 2004 in zijn rug raakte– vaak resoluut antwoord. Shagufta, gekleed in een lange jurk, neemt meer de tijd. Ook laat ze zich wat meer in het hart kijken. Het echtpaar zegt dankbaar te zijn voor het gebed van medechristenen. Daarom doen ze graag hun verhaal.
Het is 2013 als donkere wolken zich boven het gezin samenpakken. Op een dag rijdt de politie plotseling voor en nemen agenten Shagufta hardhandig mee naar het bureau. Het gezin blijft verschrikt thuis achter. Het lukt Shafqat om nog diezelfde dag het politiebureau te bezoeken. Daar krijgt hij te horen dat er met de sim-kaart van zijn vrouw beledigende berichten over Mohammed zouden zijn verstuurd. Een grove misdaad in het islamitische Pakistan. Het echtpaar ontkent de beschuldigingen, maar dat is niet wat de agenten willen horen.
Op het politiebureau wordt Shafqat gefolterd, vertelt hij. „Ze dreigden mij te martelen als ik niet zou bekennen. Ik werd ondersteboven opgehangen. Agenten stonden in een kring om mij heen terwijl ze mij keer op keer sloegen met de kolf van een geweer.” Dat gaat met zo veel geweld gepaard dat zijn linkerheup breekt, zegt Shafqat, terwijl hij met zijn hand naar de bewuste plek grijpt.
„Ze sloegen hem heel veel”, vult zoon Zain (21) aan, die bij het gesprek is aangeschoven. De destijds 12-jarige jongen heeft zich verstopt in het politiebureau en ziet wat er met zijn vader gebeurt. „Ik was zo bang en moest huilen.” Hij hoort hoe de agenten dreigen zijn moeder uit te kleden en haar naakt over straat te laten lopen. Voor dat dreigement bezwijkt Shafqat. „Ik ben bereid alles te ondertekenen, zei ik tegen hen, maar doe mijn vrouw en mijn kinderen geen kwaad. Wat jullie ook zeggen, zal ik bekennen.”
Mokerslag
De rechtszaak die volgt, is een grote aanfluiting. „Er werd in de rechtszaal niet naar ons geluisterd”, haalt Shafqat in herinnering, nog altijd ontsteld over de gang van zaken. „De rechter heeft niet eens aan ons gevraagd of wij de misdaad gepleegd hadden. Terwijl alles wat de aanklager zei door de rechter voor waar werd aangenomen.”
In de eerste maanden na hun arrestatie zit het echtpaar in dezelfde gevangenis. Een keer in de week mogen ze elkaar zien, zo’n vijftien minuten. Later worden ze elk overgebracht naar een andere, zwaarbeveiligde gevangenis. De kans is groot dat extremisten voor eigen rechter spelen. Het zal bijna acht jaar duren voordat ze elkaar weer zullen zien.
Al die jaren gescheiden van elkaar en van de nog jonge kinderen –drie zoons en een dochter– valt de twee ontzettend zwaar. Shagufta: „Ik lag vele nachten wakker, huilde en dacht aan mijn kinderen en mijn man. Ik kreeg in de eerste dagen geen hap door mijn keel.” De eerste maanden zijn ook voor Shafqat een heel moeilijke periode geweest, zegt hij. „We wisten niet hoe het met de kinderen zou gaan. Ook wisten we niet wat ons te wachten stond.”
De hoop dat hun onschuld bewezen zou worden, wordt na enkele maanden in de gevangenis definitief de grond in geboord. De rechter spreekt in 2014 de doodstraf uit. Die boodschap komt als een mokerslag aan. Shafqat: „Nee, we hadden niet verwacht dat we ter dood zouden veroordeeld worden.” Shagufta: „Ik viel flauw toen het aan mij werd meegedeeld. Hoe moet het verder met de kinderen zonder ons, vroeg ik mij af. Omdat ze nog zo klein waren. Ik bleef maar huilen.”
Sterven
De omstandigheden in de cel zijn dramatisch. Shafqat krijgt af en toe rauw eten, zegt hij. Ook zijn verlamming zorgt ervoor dat het leven in de gevangenis hem extra zwaar valt. Omdat hij zich weinig kan bewegen, krijgt hij last van doorligplekken. Daarnaast moet hij maar zien hoe hij zijn behoefte doet. In de gevangenis is een ziekenhuis waar Shafqat zo nu en dan medische zorg krijgt. Maar meer dan een zaal met wat matrassen stelt het niet voor, geeft hij aan.
Shagufta heeft het met name zwaar vanwege de eenzaamheid. Haar kleine cel bevat een hoek met sanitaire voorzieningen. Een gloeilamp verlicht de ruimte; een raam ontbreekt. Af en toe heeft ze een gesprek met de vrouwelijke bewaker. „Om de tijd te verdrijven haalde ik spinnenwebben weg of ging ik wat vaker naar het toilet.” Ook de enorme spanningen eisen hun tol. Lichamelijke klachten stapelen zich op. Shafgufta krijgt last van depressieve gevoelens, hoge bloeddruk en slechte spijsvertering. Door de stress vallen ook haar haren uit.
De vrouw zoekt de remedie in het gebed. Shagufta: „Ik begon tot God te bidden en zei: „Wilt U mij nog het leven geven dat ik naar mijn kinderen kan gaan.” Als ze het gevoel heeft dat ze moet sterven, ziet ze plotseling in een droom het kruis van de Heere Jezus Christus. „Toen ik wakker werd, geloofde ik dat Hij mij een nieuw leven had gegeven. Dat onze Heere Jezus Christus Zijn leven voor ons heeft gegeven op het kruis en Zijn kostbaar bloed heeft vergoten en dat ik door Hem een vrij en nieuw leven mocht hebben.”
Het echtpaar krijgt in de gevangenis een Bijbel in het Urdu. Shafqat put veel kracht uit Psalm 23, die hij keer op keer leest. Met name het gedeelte waarin het gaat over Gods nabijheid in het dal van de schaduw des doods geeft hem veel moed en kracht, zegt hij. Ook Shagufta vond steun in haar Bijbel. „Toen ik in het Woord vele wonderen las, gaf dat mij hoop. Ik las over de drie vrienden van Daniël in de vurige oven en Paulus en Silas die uit de gevangenis werden bevrijd.”
Met het geld dat een broer van Shagufta opstuurt, kan het leven in de gevangenis iets dragelijker worden gemaakt. „Daardoor konden we wat dingen kopen. Mijn zwager heeft ons veel geholpen”, zegt Shafqat. Ook enkele ontmoetingen met andere christenen in de gevangenis zijn moedgevend voor het tweetal.
Omhelzen
De zaak sleept zich ondertussen jaar na jaar voort. Zittingen in de rechtbank worden keer op keer uitgesteld. In de tussentijd neemt advocaat Saif-ul-Malook, bekend als de advocaat van Asia Bibi, de zaak van het christelijke echtpaar op zich. Ook ontstaat er veel internationale aandacht voor het echtpaar, tot in het Europees Parlement toe. Uiteindelijk worden Shafqat en Shagufta in juni 2021 vrijgesproken.
Shafqat verneemt via een andere gevangene, die het in de krant had gelezen, van het vonnis dat hij is vrijgesproken. „Jij en je vrouw zijn vrijgesproken, zei hij tegen mij. Ik was ontzettend blij.” Shagufta verneemt het goede nieuws van de leiding van de gevangenis. Ze moet huilen van vreugde. „Ik werd zó blij. Nadat ze weg waren gegaan ben ik op mijn knieën gegaan voor God.”
Als het over de vrijlating gaat, breekt er een glimlach door op het gezicht van Shafqat, die tot dan toe een wat sombere indruk maakt. Hij begint zelfs grappen te maken. „Ik wil graag nog iets kwijt”, zegt hij lachend. „Toen ik hoorde dat ik was vrijgesproken, vroeg ik mij af wie mij nu eigenlijk zou komen ophalen.” Uiteindelijk gaat hij met zoon Zain mee naar een veilige locatie. „Ik werd goed behandeld. We kregen zelfs vervoer met mooie auto’s met airco. Dat had ik mij nooit voor kunnen stellen.”
Standvastig
De hereniging was voor Shafqat zo bijzonder dat hij „het eigenlijk niet onder woorden kan brengen.” Het valt Shagufta bij de eerste ontmoeting op hoe verzwakt haar man eruit ziet. „Ik was bezorgd over zijn gezondheid, maar ook ontzettend blij dat we elkaar zagen.” Zoon Zain noemt de ontmoeting met zijn ouders „een nieuwe dag” in zijn leven. „Na acht jaar kon ik eindelijk mijn moeder omhelzen. In de gevangenis kon ik haar alleen maar ontmoeten achter gaas. Dat was heel moeilijk.”
Het gezin probeert nu vooral vooruit te kijken. „Toen we opgesloten werden, waren de kinderen nog klein. Nu zijn ze groot en zelfstandig. Die tijd krijgen we nooit meer terug, dat hebben we echt gemist”, zegt Shagufta. „Gelukkig kunnen we nu als gezin samen verder. We willen dat ze de cultuur en taal goed gaan leren.” Op de vraag of ze ooit terug willen naar Pakistan, volgt een lichte aarzeling. „Dat weten we nog niet”, zegt Shafqat. „Daar hebben we nog niet over nagedacht. Voor nu willen we hier samen een nieuw leven opbouwen.”
Bang dat ze in Europa –het land kan vanuit veiligheidsoverwegingen niet worden genoemd– alsnog het doelwit zullen worden van extremisten zijn ze niet. „We voelen ons vrij en veilig.” Wel moeten ze zich aan bepaalde door de overheid gestelde voorwaarden houden. Ook voor de regiotour van HVC (Hulp Vervolgde Christenen) waar het echtpaar afgelopen zaterdag te gast was, moesten maatregelen genomen worden.
Wat Shagufta Nederlandse christenen met name mee wil geven, is om in moeilijke periodes standvastig te blijven in het geloof. „Wees sterk in het geloof, in de Heere Jezus Christus. Er is tegen mij gezegd dat als ik moslim zou worden, er dan mogelijkheden zouden zijn om vrij te komen. Maar ik ben standvastig gebleven als christen. En nu zijn we vrijgelaten.”