Israëlische economie krabbelt weer snel op
De Israëlische economie is in vergelijking met andere landen vrij goed door de coronacrisis gekomen. Ook de gevolgen van de Russisch-Oekraïense oorlog vallen tot nu toe mee. Wat echter nog tot flinke averij kan leiden, is de poging van de oppositie onder leiding van oud-premier Benjamin Netanyahu om de regering ten val te brengen.
In de afgelopen twee decennia is de economische groei in Israël sneller gegaan dan in andere geavanceerde economieën. De negatieve gevolgen van de Covid-19 pandemie gingen het land weliswaar niet voorbij, maar het herstel is momenteel duidelijk te zien. Zo lag de werkloosheid een jaar geleden nog op 5 procent, terwijl deze nu is gedaald tot 3,5 procent.
Econome Karnit Flug, oud-president van de Bank van Israël, zoekt de verklaring voor de gunstige cijfers bij een solide economisch en financieel stelsel en een sterke, op innovatie gerichte, hightech sector. „We zijn terug bij de situatie van voor de pandemie. De cijfers zijn beter dan wat we op het dieptepunt ervan hadden verwacht.”
Ook de gevolgen van de oorlog in Oekraïne zijn in vergelijking met andere landen minder ernstig. Wat daarbij helpt is dat Israël de afgelopen jaren al in toenemende mate gebruik is gaan maken van de eigen aardgasreserves. Flug: „Daardoor neemt de afhankelijkheid van geïmporteerde energiebronnen af en zijn de elektriciteitsprijzen niet sterk gestegen.”
Wat Israël betreft, komt er in de toekomst nog meer energie van eigen bodem. Zo zijn er plannen in de maak om meer gebruik te maken van zonne-energie. Tegelijkertijd is het allemaal niet genoeg om zelfvoorzienend te zijn: Israël zal volgens Flug energie van andere landen moeten blijven inkopen.
De nadelige gevolgen van terreurgolven op de economie blijken eveneens mee te vallen. Tot nu toe was de enige golf die grote invloed had de Tweede Intifada (2000-2005).
Maar er zijn ook problemen. Israël kampt, net als andere landen, met een oplopende inflatie. Deze staat volgens de laatste berekeningen op 3,5 procent. Andere problemen zijn de armoede onder Arabieren en ultra-orthodoxe Joden, de lage participatie van ultra-orthodoxen en Arabische vrouwen op de arbeidsmarkt en de kloof tussen arm en rijk.
Een belangrijke verontrustende ontwikkeling is bovendien de politieke instabiliteit. Zowel de coalitie als de oppositie hebben op dit moment de steun van zestig Knessetleden. Dat is kwetsbaar. Als de regering de steun van de meerderheid in het parlement verliest, kan ze de hervormingen niet doorvoeren die nodig zijn om de economie vooruit te helpen. Aan de hervormingen is namelijk wetgeving verbonden, die de Knesset moet goedkeuren. Het gaat bijvoorbeeld om investeringen in de infrastructuur, zoals het metroproject in Tel Aviv en omgeving en innovaties in de landbouw.
Positief nieuws dus over de Israëlische economie, maar er is nog veel te verbeteren.