Prof. Kinneging: Denk niet dat u rustig kunt slapen na uitspraak over ds. Kort
„Denk niet dat u rustig kunt gaan slapen na de rechterlijke uitspraken over ds. Kort en de Finse politica Räsänen. De rechter kan over twee jaar heel ander conclusies trekken.”
Dat stelde de Leidse hoogleraar rechtsfilosofie prof. dr. Andreas Kinneging zaterdag tijdens het voorjaarscongres van de SGP-jongeren in Kesteren.
De hoogleraar analyseerde de schaduwzijden van het moderne vrijheids- en gelijkheidsdenken. Hij daagde de SGP-jongeren uit om daar een antwoord op te vinden en wilde de aanwezigen wel een handje helpen. „De weg vooruit is de weg achteruit”, zo luidt zijn advies. Volgens hem is het nodig om te komen tot een herwaardering van de grondrechten zoals die werden vastgelegd in de Amerikaanse Bill of Rights uit 1791 waarin de rechten van de burger zijn verankerd.
In de Bill of Rights staan drie grondrechten centraal. De vrijheid van religie, de vrijheid van associatie (vereniging) en de vrijheid van spreken (meningsuiting). Kinneging wees erop dat dit een reactie was op het Vredesverdrag van Westfalen uit 1648 waarin stond dat de machthebber bepaalde welke religie in zijn grondgebied toonaangevend was. Volgens de Leidse hoogleraar was de Amerikaanse Bill of Rights een juiste correctie omdat een staatskerk leidt tot hypocrisie en vervolging.
De vrijheid van religie, vereniging en meningsuiting werden in ons land vastgelegd in de Grondwet van 1848. Die maakte het volgens Kinneging mogelijk dat niet alleen de rooms-katholieke kerk zich weer als institutie mocht vestigen in Nederland, maar ook dat er allerlei afgescheiden kerken konden ontstaan. „Deze grondwet legde de basis voor de verzuiling; leven en laten leven. Dat leidde tot sociale vrede. Dat werkte uitstekend.”
Uithuisplaatsing
Heden ten dage werkt dit liberale verhaal volgens Kinneging steeds minder. De buitenwereld houdt niet langer halt bij de kringen. Als voorbeeld noemde de hoogleraar de processen die het Clara Wichmanninstituut in 2005 aanspande tegen de SGP. Dat proces verloor de SGP, waardoor de partij nu vrouwen moet toelaten als lid. Kinneging: „Dat is een aantasting van de vrijheid van associatie. Die houdt namelijk in dat je zelf bepaalt wie lid mag worden van je club.”
Kinneging stelde dat ook de vrijheid van spreken onder druk staat. Hij gaf als voorbeeld de procedures die waren aangespannen tegen de Finse politica Päivi Räsänen en de oud-gereformeerde predikant, ds. A. Kort. Zij plaatsten op grond van hun religieuze overtuiging kanttekeningen bij homoseksualiteit. Ze zijn weliswaar vrijgesproken, „maar u moet niet denken dat u nu rustig kunt gaan slapen. De rechter kan over twee jaar heel andere conclusies trekken.”
Ook is een trend gaande om scholen het recht te ontzeggen om in biologie- en geschiedenisboeken hun eigen visie weer te geven. Ook het toelatingsbeleid op scholen en het benoemingsbeleid ligt onder vuur. Dat tast de vrijheid van spreken en vereniging volgens de hoogleraar aan.
Kinneging denkt dat deze trend zich in de toekomst voortzet. De vrijheid van vereniging kan volgens hem zo ver onder druk komen te staan dat kinderen die opgroeien in orthodoxe gezinnen uit huis geplaatst kunnen worden vanwege indoctrinatie.
Ook houdt hij het voor mogelijk dat op termijn ook de Bijbel zelf onder vuur komt te liggen en dat de overheid de Bijbel gaat verbieden of censureren.
Marxisme
Het moderne vrijheids- en gelijkheidsdenken heeft volgens Kinneging opvallende overeenkomsten met het oude marxisme. In beide modellen bestaat de samenleving uit losse individuen en is de staat almachtig.
Vrijheid en gelijkheid hebben in de achterliggende decennia een fundamenteel andere invulling gekregen. Het begrip vrijheid uit de Amerikaanse Bill of Rights was gericht tegen een staat die bepaalde welke religie je moest geloven. „Alle grondrechten zijn vrijheden tegenover de staat. Die was de grote boze wolf.”
De vrijheid van nu is niet gericht tegen de staat, maar het is de vrijheid van de individuele mens tegenover de samenleving, de groep, de eigen kring. „Daardoor is de staat veranderd van een grote boze wolf in een herder die individuen moet bescherming tegen sociale onderdrukking.”
Ook het gelijkheidsbeginsel heeft volgens Kinneging de afgelopen decennia een moderne invulling gekregen. Oorspronkelijk was het bedoeld als gelijkheid voor de wet. De staat moet iedereen gelijk behandelen en mag niemand discrimineren. „Nu is non-discriminatie geen norm ten opzichte van de staat, maar ten opzichte van de samenleving. Eerst was het: „Gij staat, gij zult niet discrimineren.” Nu is het: „Gij individu, gij zult niet discrimineren.” Dat is het hoogste gebod.”
Religie discrimineert
De hoogleraar stelde vervolgens de vraag hoe slecht discriminatie dan is. Hij gaf zelf ook het antwoord. „Naastenliefde is belangrijk. Maar als het via de staat moet, krijg je onderdrukking.”
Verdere doorwerking van het discriminatieverbod leidt er op termijn toe dat er geen vrijheid van spreken en geen vrijheid van associatie meer is en dus ook geen vrijheid van religie. „Religie is uit de aard der zaak discriminerend. Als je alles als gelijk moet zien, mag je niet zeggen: Mijn kerkgenootschap is het enige ware.” Volgens Kinneging moeten we terug naar de oorspronkelijke uitleg van de drie grondrechten uit de Verenigde Staten. „Dan komt er weer ruimte voor pluraliteit. De weg vooruit is de weg achteruit.”