Jongeren ingewijd in geheimen van ”Matthäus Passion”
De ”Matthäus Passion”. Terwijl de een er weinig of niets mee heeft, kan de ander zich de lijdenstijd niet voorstellen zonder dit meesterwerk van Bach. Steeds vaker worden ook jongeren en kinderen ingewijd in de geheimen van het stuk, blijkt uit drie portretten.
De ”Matthäus Passion” is voor velen een begrip. Maar waar hebben we het eigenlijk over? Wat is het, en waar komt het vandaan?
Het gaat om een muziekstuk van bijna 300 jaar oud, geschreven door de Duitse componist Johann Sebastian Bach. Die werkt vanaf 1723 in de stad Leipzig. Daar is hij als cantor verantwoordelijk voor de muziek die zondags en op feestdagen in de verschillende lutherse kerken moet klinken. Ook voor de diensten op Goede Vrijdag moet er gecomponeerd worden. Het is gebruikelijk om daar passiemuziek voor te schrijven: het lijdensverhaal volgens een van de evangelisten op muziek.
En zo maakt Bach in 1727 bij de lijdensgeschiedenis uit Mattheüs 26 en 27 een enorme compositie: 68 delen voor koren, orkesten en solisten. Bedoeld voor de vesperdienst op Goede Vrijdag in de Thomaskirche. De Bijbeltekst komt in z’n geheel langs. Daarbij is een tenor de ”evangelist” die het verhaal vertelt, terwijl de stem van allerlei personen of groepen die aan het woord komen wordt vertolkt door een solist of de koren. Zo zingt een bas de woorden van Christus, vertolkt een sopraan de vrouw van Pilatus en verklanken de koren de woedende menigte die bij Pilatus ”Kruis Hem!” roept.
Tussendoor is er steeds ruimte voor reactie en reflectie. De solisten zingen korte beschouwingen (arioso’s) of uitgebreide meditatieve reflecties (aria’s) – beroemd is de aria van de alt na Petrus’ verloochening: ”Erbarme dich”. Daarnaast zingt het koor dertien keer een koraal dat aansluit bij het verhaal – bijvoorbeeld ”Wer hat dich so geschlagen” als de soldaten Jezus hebben geslagen. Het geheel wordt omlijst door een openingskoor (”Kommt, ihr Töchter”) en een slotkoor (”Wir setzen uns mit Tränen nieder”).
Het drie uur durende stuk wordt in Leipzig halverwege onderbroken door de preek.
Een hype in Nederland, met name in Naarden
De ”Matthäus Passion”, ooit bedoeld voor de kerkdienst op Goede Vrijdag, wordt gaandeweg een concertstuk.
Bach voert het werk na de eerste keer in 1727 nog een paar keer in Leipzig uit. Na zijn dood in 1750 raakt de compositie echter in de vergetelheid. In 1829 is het componist Felix Mendelssohn die de muziek herontdekt en opnieuw uitvoert, in een concertzaal in Berlijn.
In ons land wordt de ”Matthäus” in 1870 voor het eerst uitgevoerd, door Toonkunst Rotterdam. Algauw volgen andere gezelschappen. In 1899 voert Willem Mengelberg het stuk uit met het Concertgebouworkest – het begin van een jaarlijkse traditie op Palmzondag.
In Naarden start in 1922 –een eeuw geleden– een andere traditie: een jaarlijkse uitvoering in een kerk. Speciaal daarvoor is de Nederlandse Bachvereniging opgericht. ”Naarden” wordt een begrip. Politici geven er acte de présence; ook premier Rutte is vaak van de partij. De Naardense traditie wordt in 2021 zelfs immaterieel erfgoed. Hier en daar wordt gesproken van een hype, een ”Matthäus-gekte”: in geen ander land zou men zo verslingerd zijn aan dit werk.
Maar er leven ook bezwaren, met name in bevindelijk gereformeerde kring. De vraag die klinkt, is of je het lijdensverhaal wel met een muziekstuk mag uitvoeren. Is het daar niet te heilig voor? En is het geen toneelspel als de een Petrus vertolkt en de ander Judas? En de woorden van Christus door een zanger die mogelijk onchristelijk is? Deze bezwaren leven nog steeds. Maar onmiskenbaar is dat de waardering voor de ”Matthäus” in reformatorische kring de achterliggende decennia is gegroeid. Vorig jaar nog vroeg een predikant van de Gereformeerde Gemeenten –ds. G. J. Baan– in zeven afleveringen op YouTube onder de titel ”Hoop met Bach” aandacht voor deze passiemuziek.
Met de klas naar de ”Matthäus”
Op allerlei manieren worden jongeren bij de muziek van de ”Matthäus” betrokken. Ze zingen bijvoorbeeld mee in een uitvoering, met een koorschool of jongenskoor. Er zijn ook initiatieven om de ”Matthäus” naar de klas te brengen. Zo heeft de Nederlandse Bachvereniging sinds 2003 het project ”Oog in oog met de Matthäus Passion”. Het doel is dat middelbarescholieren kennismaken met Bachs muziek. De docent ckv of muziek geeft eerst een introducerende les, waarna een musicus van de Bachvereniging een gastles verzorgt. Vervolgens gaat de klas naar een uitvoering.
Coördinator Hilde van Ruymbeke: „Leerlingen hebben bijvoorbeeld celliste Lucia Swarts of altvioliste Femke Huizinga in de klas gehad, met haar instrument, en zien haar dan in Naarden of Utrecht op het podium. We krijgen enthousiaste reacties.” Het laatste jaar vóór corona maakten bijna 300 leerlingen van 14 scholen op deze manier kennis met de ”Matthäus”.
Dit jaar doen zo’n honderd leerlingen van drie scholen, waaronder het Van Lodenstein College in Amersfoort, mee met het project. Van Ruymbeke hoopt dat het er volgend jaar weer meer zijn, ook via het nieuwe project ”Barok@School”, waarin ook andere barokmuziek centraal kan staan. „Het doel is zo veel mogelijk jongeren enthousiast te maken voor Bachs muziek.”