Calvijn, vrouwen en gender; wat hebben die met elkaar te maken?
Calvijn, vrouwen en gender – passen die thema’s bij elkaar? Zo’n zeventig deelnemers bogen zich vorige week in de VS over deze onderwerpen.
Op het eerste gezicht lijkt het toegeven aan een modieuze trend. Er kan kennelijk geen wetenschappelijk congres worden gehouden, zelfs van (kerk)historici die zich bezighouden met de betekenis van Calvijn voor kerk en samenleving, of het thema gender moet daarbij een frame zijn.
Het Amerikaanse Calvin Studies Society, dat elke twee jaar een colloquium –een wetenschappelijk gesprek– organiseert, is er kennelijk ook niet aan ontkomen om ”Calvijn, vrouwen en gender” op het programma te zetten. Alsof historici alleen dan nog serieus genomen worden als ze zich verantwoorden kunnen tegen de achtergrond van de moderne trend van ‘correcte’ geschiedschrijving.
Toch doet het geen recht aan de organisatoren van het colloquium om ze daarvan te verdenken. Van donderdag tot zaterdag kwamen zeventig deelnemers, voornamelijk betrokken bij historisch onderwijs aan Amerikaanse universiteiten en kerkelijke seminaries, in Wheaton College, nabij Chicago, bijeen voor een intensieve wetenschappelijke gedachtewisseling rond dit thema. De beroemdste student aan deze evangelicale universiteit was ooit Billy Graham. Voor de sessies was grote belangstelling van studenten, voornamelijk vrouwen, maar zeker ook mannen.
Correspondentie
Er valt ook echt iets te zeggen over Calvijn en vrouwen. De reformator van Genève had niet alleen oog had voor de betekenis van vrouwen in de samenleving van zijn tijd, maar zeker ook –meer nog dan anderen– voor de belangrijke rol van vrouwen, die verderging dan het huisgezin. Zijn correspondentie met adellijke vrouwen, van wie hij hoopte dat ze een positieve invloed op hun mannen zouden kunnen hebben, is daarvan een bewijs. Misschien is Calvijn in dit opzicht de modernste reformator geweest, zeker meer dan diegenen die bij Calvijn aan een antifeminist denken waar kunnen maken.
Genuanceerd
De diverse bijdragen tijdens het colloquium geven alle aanleiding om op zijn minst een genuanceerd beeld van Calvijn te vormen. Het is goed om in het licht van de huidige ontwikkelingen terug te gaan naar de bronnen van onze cultuur.
Tal van onderwerpen kwamen aan bod. Zo gaf dr. Karen Spierling een presentatie waarin ze liet zien hoe vrouwen naar voren komen in de notulen van de consistorievergaderingen van Genève. Vrouwen moesten zich soms verantwoorden voor het feit dat ze nog te veel bezig waren met roomse gewoonten en rituelen. Maar er waren ook voorbeelden van vrouwen die met grote zelfbewustheid zich niet zomaar neerlegden bij de regels die in het Genève van Calvijn golden. Dat ze dat vrijmoedig durfden en konden, zegt ook wel iets over de positie die ze hadden. Ze waren zeker geen slaafse wezens die zich zomaar neerlegden bij wat mannen hadden bepaald.
Stervenden
Dr. Karin Maag uit Grand Rapids sprak over een onderwerp dat niet direct met het thema te maken had, maar er zeker niet los van stond. Ze liet zien hoeveel belang Calvijn hechtte aan de pastorale zorg voor zieken en stervenden. Vanuit voorbeelden uit zijn brieven illustreerde Maag hoe bewogen Calvijn was. Het was hem zeker niet teveel om urenlang aanwezig te zijn bij een sterfbed. Ook zijn vrouw Idelette bezocht gemeenteleden op hun sterfbed.
Calvijn vond het bijzonder belangrijk om de stervende te troosten met Gods beloften en de bevestiging daarvan door het sacrament van het heilig avondmaal. Dit was niet een privé-avondmaal, waarbij je zou kunnen denken aan het sacrament dat aan stervenden bediend werd in de kerk van Rome. Het ging bij de tekenen van brood en wijn op het sterfbed bovenal om de verbondenheid met de gemeenschap der heiligen, in de gemeente Gods.
Collega
Dr. Monica Schaap Pierce liet de aanwezigen kennismaken met de echtgenote van Froment, een van Calvijns collega’s. Zij was een voorname vrouw, met relaties aan het Franse koninklijke hof. Haar naam was Marie Dentière. Vooral in haar gedachten over het lichaam van Christus was ze sterk aan Calvijn verwant. Ze getuigde daar op allerlei manieren van. Dat het haar niet werd toegestaan om ook officieel te preken, heeft haar niet van Calvijn vervreemd.
Tijdens het colloquium werd afscheid genomen van dr. Elsie McKee, die bijna 30 jaar hoogleraar kerkgeschiedenis is geweest in Princeton. Zij heeft een aantal gezaghebbende publicaties op haar naam staan over de kerkelijke praktijk, het diaconaat en de eredienst en de liturgie in de kerk van Genève in de tijd van Calvijn.
Polariserend
McKee leidde ter afsluiting een rondetafeldiscussie waarbij de thematiek van het colloquium werd geëvalueerd in het licht van de bijdragen van de conferentie. Het werd als verkwikkend ervaren dat, anders dan in vergelijkbare situaties, de discussie niet polariserend en polemisch was. Dat zou in deze ”woke-tijd” makkelijk het geval kunnen zijn geweest als feministische historici en theologen hadden willen laten zien hoe incorrect de masculiene geschiedschrijving tot heden toe was. Of als traditionele tegengeluiden zich doof hadden gehouden voor nieuwe stemmen, waarbij de rol van vrouwen meer recht wordt gedaan. Er werd daarom teruggekeken op een goed gesprek, waarbij deelnemers het niet direct over alles eens hoeven te zijn, maar waarin alle ruimte werd geboden voor onderlinge correctie en aanvulling.