Maartje Kok: Wees trouw, ook als niemand je ziet
Als tiener had Maartje Kok (27) uit Ridderkerk veel vragen en twijfels over het christelijk geloof. Nu is ze godsdienstdocent op een aantal openbare (basis)scholen. „Uiteindelijk kun je alleen maar bij Jezus uitkomen. En je blijven vasthouden aan de waarheden uit de Bijbel, ook als je twijfelt.
Hoe is God ontstaan? Waarom moeten we bidden en wat is dat eigenlijk? Is het niet egoïstisch van God dat Hij Zijn Zoon naar de aarde stuurde? Waarom kon Hij niet Zelf komen? „Probeer dan maar eens uit te leggen dat Jezus ook God is”, zegt Maartje Kok. „De kinderen kijken je met grote ogen vol verbazing aan.”
Ze is gewend aan moeilijke vragen: als godsdienstdocent op openbare basisscholen in de Hoeksche Waard krijgt ze er heel wat. In eenvoudige taal probeert ze aan de kinderen die meer willen leren over het christendom wat uit te leggen over de schepping. Wat de christenen geloven over de komst van Jezus naar de aarde en waarom Hij moest sterven. Soms zit ze met haar groepje in een gymzaal, soms op de gang. Ze vertelt de Bijbelverhalen, maar ze zegt niet: Dit moeten jullie ook geloven. Dat mag niet. „Ik ben geen evangelist. Ik mag het alleen vertellen.”
Ook buiten haar werk om praat Maartje open over haar geloof. Soms geeft ze een interview aan een niet-christelijk medium. Of ze tweet zomaar een Bijbels citaat. Waar ineens heel veel mensen op reageren met de melding dat zij niet in God geloven en dat het geloof „maar achterlijk en achterhaald” is. En dan gaat ze het gesprek weer aan in de reacties.
Je bent online heel open over je leven als reformatorisch christen. Zo gaf je bijvoorbeeld een interview aan vrouwenblad Flair. Is dat een bewuste keuze?
Lachend: „Heb je dat ook al gevonden? Klopt, ik werd via sociale media benaderd met de vraag of ik wat over mijn geloof wilde vertellen. Daar heb ik wel over nagedacht. Het is een raar blad, waar ik zelf niet achter sta, zeker niet als je ziet hoe ze praten over zaken als vreemdgaan en seksualiteit. Je kunt dan denken: daar wil ik mijn naam niet aan verbinden, maar je kunt het ook zien als een kans om iets over het Evangelie te vertellen. Wie weet wie het dan leest en of het een snaar raakt.”
Heb je die openheid van huis uit meegekregen?
„Ik kom uit een direct en open hervormd gezin. We zeggen altijd waar het op staat. Misschien is dat ook een beetje de Rotterdamse mentaliteit. Mijn vader stelde ons vroeger concrete vragen als: Waar ben je als je sterft? Dan zei ik: Dat kun je niet zeker weten. Jawel, zei hij dan, dat kun je wel zeker weten. Ik had echt een hekel aan die gesprekken als tiener. Dan voelde ik me heel ongemakkelijk.”
In het interview met Flair zei je dat je als tiener niet met hart en ziel geloofde.
„Ik was vooral aan het doen alsof. Van mijn ouders kreeg ik een dagboekje, maar daar las ik weinig in. Toch legde ik wel regelmatig de bladwijzer bij de juiste datum, zodat mijn moeder wist dat ik erin las als ze me misschien controleerde. Ik vond dat zo hypocriet van mezelf.
Op mijn achttiende werd ik door een vrouw uit de gemeente meegevraagd naar het evangelisatiekamp Een Boodschap voor Kerkrade. Waarom ik ben meegegaan weet ik nog steeds niet. Ik had toen zo weinig met het geloof… Tijdens het kamp was ik degene die leuke dingen deed met de kinderen, maar ik durfde ze niet echt iets over het geloof te vertellen. Er werd veel gezongen door de leiders en mensen hielden elke ochtend stille tijd met hun Bijbeltje. Ik vond het zo confronterend om te zien hoe vol ze waren van het Evangelie. Zelf ging ik er dan ook maar bij zitten met mijn Bijbel, maar ik voelde me een volledige buitenstaander. Ineens wist ik heel duidelijk: als ik nu sterf, dan ben ik niet bij God.”
Was het kamp een keerpunt voor je?
„Zo zie ik dat zelf wel. Na die tijd ben ik bewust gaan Bijbellezen. En ik ging écht luisteren naar de preken. Tegelijk bleef ik veel vragen en twijfels houden. Je hart zoekt altijd uitwegen. Je komt er steeds meer achter hoe diep die zonde zit in je hart. Ik was ook heel erg bezig met de vraag: Is het wel voor mij? Ben ik uitverkoren of niet? Toen hoorde ik een preek over Romeinen 8:13. „Want zovelen als er door de Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods.” Die tekst raakte me erg. In een gesprek met de dominee vroeg hij me concreet: Maartje, heb je lust de Heere te vrezen? Toen wist ik: ja, dat heb ik. Daar was ik zó vol van. Tegen iedereen begon ik erover, of het nou in de kerk, op school of in de trein was.”
Ben je daarom ook theologie gaan studeren?
„Ik heb eerst twee jaar SPH gedaan en toen ben ik overgestapt naar theologie. Daar heb ik nooit spijt van gehad. Al was het soms moeilijk. Je komt in aanraking met zo veel verschillende theologen en meningen dat ik veel vragen kreeg over wat nou waar is. Ik ging weer aan alles twijfelen. Tijdens mijn stage bij een pioniersplek in Rotterdam zat ik tussen twee werelden. Met één been stond ik in de vertrouwde kerk en met het andere tussen allemaal zoekers en twijfelaars, die anders spraken over God en geloven. Zoals gezegd: je komt er steeds meer achter hoe vaak je afwijkt van God en Zijn Woord. Iemand zei toen tegen me dat ik maar gewoon moest blijven Bijbellezen en bidden, want dat is het beste wat je kunt blijven doen. Uiteindelijk kun je alleen maar bij Jezus uitkomen. En je blijven vasthouden aan de waarheden uit de Bijbel, ook als je twijfelt. Zoals in Psalm 42 moet je het tegen jezelf zeggen: „Wat buig je je neer, o mijn ziel, en ben je onrustig in mij? Hoop op God.”
Na je studie ben je gaan werken als godsdienstdocent op openbare basisscholen. Waarom juist daar?
„Ik wilde graag tussen de wereld en de kerk in staan. En het lesgeven trok me. Het leek me mooi om een jaar met kinderen mee te lopen, een band met ze op te bouwen en met ze na te denken over levensvragen. Toen kwam er een functie als godsdienstdocent op mijn pad. Ik wist dat zelf niet, maar openbare basisscholen zijn verplicht om godsdienstvormend onderwijs aan te bieden als de ouders daar om vragen. Ze willen dan bijvoorbeeld dat hun kind iets meekrijgt over de islam, het humanisme of het christendom.
Dus nu geef ik les aan kinderen die helemaal niets over het geloof weten. Ik vertel vooral Bijbelverhalen, of hang de les op aan een bepaald thema. Pas hebben we het over sterven gehad. Meestal zit ik met een klein groepje van zo’n acht kinderen ergens op de gang van een school. Door die intieme sfeer ontstaan er echte gesprekken.”
Hoe reageren de kinderen?
„Ze worden vaak stil bij de Bijbelverhalen. Ze willen graag luisteren, want die verhalen horen ze niet in het dagelijks leven. Aan tafel bij hen thuis gaat het niet snel over het leven hierna, of over de vraag wie de aarde heeft gemaakt. Ze stellen ook veel vragen: Hoe is God dan ontstaan? Wat is de hel? Wat is de hemel? Dan probeer ik daar antwoord op te geven. Ik mag alleen de feiten benoemen, het is niet de bedoeling dat ik ze aanspoor om ook te gaan geloven. Maar ik probeer ze wel aan het denken te zetten. Ooit maakte ik een kring en zei: Als je gelooft dat God bestaat, ga je in het midden staan, en als je twijfelt aan de rand. Hoe meer je twijfelt, hoe verder je gaat staan. Dan vraag ik de kinderen om zelf onder woorden te brengen waarom ze op een bepaalde plek staan. Dat kunnen ze prima.
Ik heb ook weleens een vervolgvraag gesteld: Wie staat er nu buiten de cirkel maar zou het fijn vinden om erbinnen te staan? Dan gaan er ook handjes omhoog. Als ik dan vraag wat er moet gebeuren om binnen die cirkel te komen, begeef ik me misschien op het randje van wat ik mag zeggen. „Dan moet ik God echt een keer zien, of een foto van Hem zien”, zei een kind. En dan krijgen we een gesprek over wat geloof is, en of je daar bewijs voor nodig hebt.
Ik kijk erg uit naar mijn dagen met de kinderen. Soms is het moeilijk dat ik niet meer kan zeggen. Maar ik probeer in mijn houding ook te laten zien dat ik van ze houd en dat ik hun vragen en antwoorden serieus neem. Ik hoop dat ze aan het denken worden gezet. En als je gelooft in de kracht van het Woord, geloof je ook dat het zijn werk doet.”
Je geeft ook les op een middelbare school in Papendrecht.
„Op een christelijke school met een open beleid. Eigenlijk heb ik daar dezelfde soort kinderen in de klas. Ook zij stellen moeilijke vragen. Deze week vertelde ik over het reddingsplan van God. Dan begin ik bij Adam en Eva. Zij hebben schuld bij God. En als iemand hier iets doet waarvoor hij in de gevangenis moet komen, verdient hij straf. Zo is het bij de schuld van mensen ook. En dan leg ik uit dat Jezus naar de aarde is gekomen om de schuld in te lossen. Meteen komt daar dan de vraag: Waarom heeft God als Vader Zijn Zoon gestuurd? Waarom kon Hij Zelf niet komen? Probeer maar eens het principe van de Drie-eenheid uit te leggen aan een groep pubers waarvan het merendeel die term nog nooit heeft gehoord. Als ik zeg dat Jezus én 100 procent God én 100 procent mens is, kijken ze me wazig aan. Al zeggen ze soms zelf ook: Dat is geloof, je kunt het niet altijd begrijpen.
Ik geniet van mijn werk, maar soms is het zwaar om altijd op scherp te staan en altijd antwoorden te moeten hebben – hoewel ik het benoem als ik die zelf niet heb, of iets ingewikkeld vind. Ik geef nu twee dagen per week les; fulltime lijkt me heel intensief.”
Je bent betrokken bij Zij Lacht, een christelijk platform voor vrouwen. Voor hen schreef je onder andere een boekje over Bijbellezen. Hoe is dat ontstaan?
„In 2019 plaatste ik een oproep op Instagram met wat vragen over Bijbellezen. Uit de reacties bleek dat veel jongeren moeite hebben om structureel in hun Bijbel te lezen. Een jongen uit mijn kerk was van plan aan de hand van een rooster in een jaar de Bijbel door te lezen. Dat inspireerde me en ik vroeg anderen om ook mee te doen in de appgroep ”Lees je Bijbel”, Daar kwamen zo veel reacties op, dat had ik echt niet verwacht. Inmiddels zijn er drie appgroepen en beheer ik het geheel samen met iemand anders. Naar aanleiding van het eerste jaar Bijbellezen met een rooster schreef ik dat boekje voor Zij Lacht.”
Wat heb je geleerd van Bijbellezen met een rooster?
„Dat het heel goed helpt om structuur te krijgen in het lezen. Bovendien is het fijn om de ervaring met elkaar te delen en vragen van elkaar te kunnen beantwoorden. Een leesplan helpt ook om altijd je Bijbel erbij te pakken, al ben je druk of heb je een keer geen zin. God spreekt altijd tot je als je Zijn Woord opent. Trouw is belangrijk.
Ik ben extra gaan beseffen dat we niet in deze wereld kunnen leven zonder Bijbel. Als mensen met een andere levensvisie komen, vraag ik hun altijd: Wat is je bron? Waar baseer je je overtuigingen op? De Bijbel is voor mij de bron van waarheid en het antwoord op alle levensvragen die er zijn. Over de wereld, over hoe deze wereld eindigt, over hoe je wilt leven als mens. Je kunt niet zonder en je kunt niet op een goede manier denken zonder de Bijbel.”
In een interview zei je dat je de kerkgang nog meer bent gaan waarderen na corona. Hoe heb jij de afgelopen periode ervaren?
„Ik ervoer soms bijna een soort van gemak. Je bed uit en dan naar de preek luisteren. Maar dat is niet zoals het hoort en het is niet goed voor een mens. Toen ik weer in de kerk kwam, merkte ik hoe versterkend het is om samen naar het Woord van God te luisteren. Om in een rustige omgeving te zitten, waar je niet wordt afgeleid. Je wordt als het ware even uit de wereld gehaald.
Ik ga in Ridderkerk naar de hervormde Singelkerk, de kerk waar ik ook ben gedoopt en waar ik iedereen ken: vrienden, familieleden, de ouders van klasgenootjes. Het is mooi om te zien dat verschillende generaties in de kerk blijven en hart voor de kerk hebben. Om op zondag samen te komen, zowel dat kleine kindje bij zijn moeder als die oude man die beginnend dement is en door een ander gemeentelid wordt meegenomen naar de kerk. Dat is hoe je als lichaam van Christus functioneert met elkaar.”
Wat zeg je tegen jongeren die veel geloofsvragen hebben of twijfelen over het geloof?
„Ik zag pas een filmpje van iemand die zei: Betwijfel je twijfels en ga dan terug naar het Woord van God. Dat vind ik een waardevol advies. Lees je Bijbel, bid elke dag.
Ik ben naast mijn werk ook ambassadeur van de Stichting De Ondergrondse Kerk (SDOK). Als ik een presentatie moet geven, gaat die vaak over vervolgde christenen die alles voor hun geloof overhebben en trouw zijn tot de dood. Voor jongeren is het heel spiegelend om die verhalen te horen. Vervolgde christenen denken niet na over twijfel, er is alleen maar twijfel over of ze wel in vrede naar de kerk kunnen gaan.
Als westerse christenen worden we niet vervolgd, maar wij hebben onze eigen strijd en postmoderne problemen. Secularisatie, afbrokkeling van het geloof, kilheid, twijfels… Tegelijkertijd geloven we allemaal in de Bijbel. In Nigeria ontmoette ik een vrouw met een Engelse tekst uit Openbaring 2 op haar schort. „Be faithful until death and I will give you the crown of life.” (”Wees getrouw tot de dood, en Ik zal u geven de kroon des levens”). Trouw zijn aan God en Zijn Woord tot het einde toe, dat is voor ons allemaal het belangrijkst. Trouw zijn in je werk, trouw zijn in de kerk, maar ook trouw zijn als niemand je ziet. Trouw zijn aan Jezus alleen.”