Klokkenluider Bos opnieuw getuige in bouwfraudezaak
Klokkenluider Ad Bos moet opnieuw als getuige verschijnen in de zaak tegen vier grote bouwbedrijven en hun medewerkers die verdacht worden van bouwfraude. Eind februari volgend jaar zet de rechtbank de behandeling daarvan voort.
Dat heeft de rechtbank in Rotterdam maandag beslist. De getuigenis van Bos is voor de verdedigers van cruciaal belang. Zij willen weten met welke ambtenaren de bouwbedrijven vooroverleg voerden.
De bedrijven worden onder andere beticht van oplichting van de aanbesteder, in dit geval overheidsdiensten die wegenbouwprojecten wilden realiseren. Als blijkt dat ambtenaren van die diensten hebben geweten van dat vooroverleg, is er geen sprake meer van oplichting, luidt de redenering van de advocaten. Een van de advocaten stelt dat „de bodem onder de hele zaak wegvalt als blijkt dat ambtenaren wisten van vooroverleg". Oplichtingsfeiten maken meer dan de helft uit van de tenlasteleggingen.
Bos is al eerder als getuige opgeroepen. Toen beriep hij zich op zijn verschoningsrecht en hield zijn mond. Als dat nu weer zou gebeuren, maakt hij volgens de verdediging geen kans dat de rechter–commissaris dat honoreert. In een brief van 17 november aan de rechtbank schreef Bos te beschikken over 168 namen van ambtenaren die volgens hem wisten van het bestaan van vooroverleg. Het ging om 39 van Rijkswaterstaat, 9 provinciale ambtenaren en 120 medewerkers van gemeenten en van de Nederlandse Spoorwegen.
Half oktober, tijdens de eerste zittingen, ging de rechtbank er nog vanuit dat de zaak eind januari kon doorgaan. Maar het horen van getuigen zoals Bos achter de gesloten deur van de rechter–commissaris neemt meer tijd in beslag. De rechtbank heeft daarom de aanvangsdatum op 28 februari vastgesteld. Als einddatum van de behandeling heeft zij 17 mei geprikt.
Het Openbaar Minsisterie heeft eerder al de beschuldiging van vooroverleg tegen vier bouwbedrijven en een aantal van hun medewerkers moeten laten vallen wegens verjaring. Dat werd algemeen beschouwd als een falen van het Openbaar Ministerie dat zich sinds eind 2001 op deze zaak had voorbereid. „Iedereen denkt bij de bouwfraude aan het illegale vooroverleg. Het feit dat dit nu afvalt, heeft mogelijk een domino–effect", reageerde een van de advocaten toen.
Voormalig minister Jorritsma van Verkeer en Waterstaat hoeft niet op te draven als getuige. De rechtbank heeft dat verzoek niet gehonoreerd.