In een stormachtige relatie had de man haar al 44 keer bedreigd. Een dag voor de moord op 20 februari vorig jaar had zij gemaild dat de relatie nu echt klaar was: „Het is nu over”. „Geniet nog even van je leven, want dat stopt. De dag dat ik jou zie, zitten er gaten in je hoofd”, mailde hij daarop terug.

De vrouw, die in een opvanghuis verbleef, was die ochtend met de bus naar huis gekomen, met twee van haar kinderen in de buggy. R. schoot de vrouw in haar eigen woning dood met twee kogels, vlak onder haar oog en onder haar oor. Mogelijk zaten de kinderen op dat moment zelfs nog in de buggy in dezelfde ruimte als waar hun moeder werd omgebracht.

De rechtbank sprak van „een gruweldaad”. De man had verklaard dat de vrouw zichzelf doodschoot, nadat er een schermutseling was ontstaan, waarbij zij eerst hem had bedreigd met het pistool. Dat geloofde de rechtbank niet.

Jan Arie R. leidt aan een persoonlijkheidsstoornis met borderline, narcistische en antisociale trekken. Die stoornis speelde mee toen hij tot zijn daad kwam. Daardoor is hij verminderd toerekeningsvatbaar. Mede omdat hij eerder al een partner mishandelde en omdat Kempinska in een opvanghuis zat, meent de rechtbank dat er sprake is van „een patroon van opbouwend geweld in de relaties”. De rechtbank legde daarom ook tbs met dwangverpleging op.

De rechtbank veroordeelde behalve de moord ook het handelen na het misdrijf. „Pas na een uur heeft verdachte 112 gebeld en zijn ex daarmee iedere kans op hulp ontnomen. Hij heeft vervolgens geprobeerd om zijn sporen van het wapen te verwijderen en een verklaring bedacht die hem zou kunnen vrijpleiten van deze gruweldaad.”