„Kind gebaat bij moeder die thuis is
Bijna de helft van de Nederlandse ouders vindt dat het gezinsleven eronder lijdt als de moeder een volledige baan heeft. In 1991 was slechts een kwart die mening toegedaan.
Dat blijkt uit de vandaag verschenen ”Emancipatiemonitor 2004”. De monitor is door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) opgesteld op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken.
Het aantal mensen dat vrouwen geschikter vindt voor de opvoeding van kleine kinderen, is toegenomen. Ouders blijken minder te hechten aan een gelijke verdeling van taken tussen mannen en vrouwen: in 2002 schaarde 50 procent zich achter die opvatting, in 1997 was dat nog ruim 60 procent.
Deze conclusies doorkruisen het overheidsbeleid om de emancipatie van vrouwen te bevorderen. Het streven van het ministerie van Sociale Zaken om 65 procent van de vrouwelijke beroepsbevolking in 2010 aan het werk te hebben, wordt waarschijnlijk niet gehaald. In 1990 bedroeg de arbeidsparticipatie van vrouwen 39 procent, vorig jaar 55 procent en er is momenteel sprake van een groei van 0,1 procent per jaar. Het percentage wordt gedrukt door de cijfers van allochtone bevolkingsgroepen: slechts 29 procent van de Turkse en 28 procent van de Marokkaanse vrouwen werkte buitenshuis.
„Vrouwen zullen zich naar verwachting weer eerder terugtrekken van de arbeidsmarkt of minder gaan werken en mannen zullen wel meer gaan werken”, aldus het SCP en CBS in de epiloog. Naast de economische malaise is „een niet zo krachtig emancipatiebeleid van de overheid” een van de oorzaken.
Volgens de instituten zullen de nieuwe verlofspaarregeling, de Wet arbeid en zorg en de Wet kinderopvang vrouwen naar verwachting weinig helpen om arbeid en zorg te combineren. Ook de plannen van werkgevers om de werkweek te verlengen, betekenen naar verwachting een stap terug in de visie van voorstanders van emancipatie.
Het aantal vrouwen dat zijn baan opzegt na de geboorte van het eerste kind is wel sterk gedaald: van een kwart in 1997 naar 10 procent in 2003. Wel gaan moeders vaak minder werken. Vaders doen dat zelden.
De gedachte dat vrouwen meer gaan werken als mannen een stapje terug doen, gaat volgens het SCP en CBS ook maar voor een beperkt deel op. Slechts één op de vijf vrouwen gaat meer werken als de partner de arbeidsduur vermindert. Een grotere bijdrage van mannen aan zorgtaken is voor slechts één op de tien vrouwen reden om meer te gaan werken. Van groter belang zijn de vraag of vrouwen hun werktijden kunnen afstemmen met taken thuis en de financiële gevolgen van minder of meer werken.
Het aandeel economisch zelfstandige vrouwen -met een inkomen van minimaal 70 procent van het nettominimumloon- is gestegen van 25 procent in 1990 tot 41 procent in 2001. In 2002 werd 13 procent van de managementfuncties in het bedrijfsleven door vrouwen ingenomen; in de niet-commerciële dienstverlening was dat 36 procent. Bijna 60 procent van de werkgevers is van mening dat deeltijdarbeid niet samengaat met het vervullen van een hogere leidinggevende functie.
Minister De Geus van Sociale Zaken stelt dat „de emancipatie op de goede weg is, maar er moet nog een tandje bij.” De bewindsman verwacht dat positieve effecten van nieuwe wetgeving voor kinderopvang en het combineren van arbeid en zorg volgend jaar zichtbaar worden.