Arts kampt met euthanasiedilemma’s
Is bij dementerende patiënten per definitie sprake van uitzichtloos en ondraaglijk lijden? Wis en zeker, zegt de een. Niet zonder meer, beklemtoont de ander. Ook op een congres van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE), vrijdag bleven de meningen verdeeld.
Jarenlang was het standpunt van medici eenduidig: wie volkomen dement is, lijdt niet meer. Bij het in werking treden van de nieuwe euthanasiewet, in 2001, zag het parlement er mede om deze reden van af de levensbeëindiging bij dementerenden uit het strafrecht te halen en de beoordeling van dergelijke euthanasiegevallen over te dragen aan regionale toetsingscommissies. De toenmalige bewindspersonen, Borst van Volksgezondheid en Korthals van Justitie, legden vast dat euthanasie op wilsonbekwamen alleen was toegestaan wanneer de stervenswens in een schriftelijke wilsverklaring was vastgelegd.
Sommige artsen en ethici zien in de huidige regelgeving een probleem, zo bleek vrijdag tijdens een NVVE-congres over dit thema in Amersfoort. Zij vinden dat de euthanasiewet miskent dat patiënten wel degelijk kunnen lijden onder het vooruitzicht dement te worden. Verder wijzen zij erop dat de euthanasieverklaring in de praktijk onvoldoende rechtvaardiging biedt om de stervenswens van dementerenden te kunnen respecteren. „Wat te doen bij een dementerende die wel een wilsverklaring heeft afgegeven, maar op iedereen nog een fitte en montere indruk maakt?” zo luidt een van de vragen.
Voor oud-minister Borst, spreker op het congres, is de oplossing duidelijk: ook voor de euthanasiegevallen bij dementerenden moet een aparte toetsingscommissie worden opgericht. Artsen die het leven van dementerenden beëindigen, zouden zich in eerste instantie alleen voor een dergelijke commissie hoeven te verantwoorden. Vervolgens adviseert de commissie het openbaar ministerie over de vraag of strafrechtelijke vervolging gepast is. De oud- bewindsvrouw denkt dat dit systeem de meldingsbereidheid van artsen, die nu illegaal het leven van dementerenden beëindigen, vergroot.
Van de Belgische wetgeving moet Borst niets hebben. „Daar gaat de arts in het geval van een wilsverklaring altijd vrijuit, hoe vitaal de patiënt ook is. Daar moeten we niet naartoe.”
Borst riep verder in herinnering dat het OM tot dusver vier strafzaken tegen artsen, die het leven van wilsonbekwamen beëindigden, seponeerde. „Er zijn dus juridische muizengaatjes.” Verpleeghuisarts dr. H. van der Wulp houdt de ongeveer 350 aanwezigen -hoofdzakelijk huisartsen en verpleeghuisartsen- voor dat bij een aantal dementerenden wel degelijk overtuigend kan worden vastgesteld dat ze lijden. „Bijvoorbeeld wanneer ze proberen zich meester te maken van de situatie, maar daar overduidelijk niet meer in slagen.”
Drie deskundigen op het congres, dr. C. Hertogh van de Vrije Universiteit in Amsterdam, prof. dr. C. Jonker van dezelfde universiteit en prof. dr. F. Verhey van de Universiteit Maastricht, zorgden echter voor een fikse relativering. Hertogh acht het op basis van literatuuronderzoek „niet aannemelijk dat er zeker bij patiënten met een beginnende dementie sprake is van ondraaglijk lijden.”
Ook Jonker benadrukt dat bij het bepalen van de beslisvaardigheid van dementerenden uiterste zorgvuldigheid is geboden. „Emoties, de herkenning van situaties en de persoonlijke betrokkenheid van dementerenden kunnen hun gebrek aan cognitieve functies compenseren. De beslisvaardigheid van dementerenden kan beter zijn dan de arts op het eerste gezicht vermoedt.”
Verhey plaatst vraagtekens bij de stelling dat de dementerende depressief wordt doordat hij of zij onder zijn ziekte lijdt. „Onderzoek wijst uit dat een hoge mate van depressie gepaard kan gaan met een hoge kwaliteit van leven. Depressies en angsten blijken bovendien maar beperkt samen te hangen met iemands besef dat hij of zij dement is.”
Verschillende verpleeghuisartsen zeiden na afloop een onbestemd gevoel te hebben overgehouden aan de dag. Een van hen: „Dit is allemaal rijkelijk vaag. Soms mag euthanasie bij dementerenden wel en soms niet. Maar wat nu op dat ene geval van jou van toepassing is, weet je nooit.”
Een van zijn collega’s vat het dilemma als volgt samen: „Bij wilsbekwame patiënten is het: ja is ja en nee is nee. Maar als je euthanasie op dementerenden wilt toepassen, moet je heel veel losse signalen over iemands stervenswens op één hoop vegen. Vervolgens mag je hopen dat je het allemaal zo op papier krijgt, dat je het OM daarmee overtuigt.”