Toen en nu: kwetsbaar op gebied van energie
Een jonge minister, 34 jaar, verantwoordelijk voor alles wat samenhangt met energie en kort na zijn aantreden geconfronteerd met een oorlog die op dat terrein schaarste, of in ieder geval de dreiging daarvan, en hoge prijzen veroorzaakt: Rob Jetten, uit de huidige regeringsploeg. Ja, die ook, maar over een van zijn voorgangers kunnen we precies hetzelfde zeggen. De gelijkenis is treffend.
Ruud Lubbers –de ouderen zullen hem waarschijnlijk nog kennen als de latere premier– stond in mei 1973, eveneens op genoemde leeftijd, met koningin Juliana op de trappen van Huis ten Bosch bij de presentatie van het kabinet-Den Uyl. Vijf maanden erna brak in het Midden-Oosten een oorlog uit die voor de westerse wereld de oliecrisis inluidde. Lubbers beheerde de portefeuille van Economische Zaken en kreeg daarmee de problemen die zich aandienden vol op zijn bordje.
De opdracht destijds: minder afhankelijk worden van olie, zeker uit een regio die politiek weinig stabiel is; minder afhankelijk worden van OPEC, de organisatie met Arabische landen als de grote producenten. De zoektocht naar velden elders verliep succesvol, met geleidelijk meer aanbod vanuit de wateren van Groot-Brittannië en Noorwegen, vanuit Alaska en Mexico. Halverwege de jaren tachtig was het aandeel van OPEC in de mondiale afzet fors gedaald. De schokken op de oliemarkt hadden ondertussen wel geleid tot ernstige economische verstoringen, met een recessie en torenhoge inflatie, de combinatie die we aanduiden met stagflatie.
Anno 2022 drukt een oorlog ons opnieuw met de neus op de feiten, dezelfde als in 1973: we zijn op het vlak van energie kwetsbaar, afhankelijk van de grillen van onbetrouwbare landen en personen; destijds de oliesjeiks in Saoedi-Arabië en de aangrenzende regio, nu een agressor in het Kremlin. Vijftig jaar geleden konden we trouwens niet bedenken dat gas ooit een knelpunt zou worden. We meenden dat de voorraden in de bodem onder Groningen Nederland voor de toekomst volledige leveringszekerheid garandeerden.
We bevinden ons op weg naar een economie die CO2-neutraal is. Dan hoeven we niet langer te steunen op Rusland. Van die beoogde situatie zijn we echter nog heel, heel ver verwijderd. Maandag 21 februari, toen Poetin Loehansk en Donetsk als zelfstandige volksrepublieken erkende, was het Green Energy Day. We hadden op dat moment in Nederland vanaf 1 januari zoveel energie verbruikt, van alle soorten, als we hier in totaal in een heel jaar aan schone energie opwekken. Ofwel: zonder fossiel zouden we de resterende tien maanden in de kou zitten. U kunt het lezen op de website van de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE).
Weg van het Russisch gas, dat vooral wil iedereen op dit moment. De ambities buitelen over elkaar heen. Zo zet de Europese Commissie in op verkleining van de import nog dit jaar met twee derde. Een degelijke onderbouwing ontbreekt. Meer stroom uit zon en wind, nieuwe gasvelden, kerncentrales, huizen isoleren: het is allemaal een zaak van lange adem. Grote stappen op dit gebied kosten veel tijd. Dat leerden we al van de oliecrisis van een halve eeuw terug. Misschien maar beginnen bij wat toenmalig premier Den Uyl de burger voorhield: ’s avonds de gordijnen dicht, de thermostaat wat lager en de verwarming voor het slapen gaan eerder uitzetten.