„Eerst waren het tientallen mensen, nu zijn het er ook wel eens honderd. Maar het is nog niet opvallend druk, we zien nog geen massale stroom”, aldus de NS-woordvoerder. Utrecht en Amsterdam zijn veelal de bestemmingen, omdat dat bekende steden zijn, denkt hij. „We zien tot nu toe een grote zelfredzaamheid van mensen die weten waar ze heen moeten. Voor een ander deel geldt dat niet, zij worden opgevangen door het Rode Kruis.”

Op het Jaarbeursplein in Utrecht heeft de hulporganisatie een informatiepunt en achter het station in Amsterdam staat een busje van het Rode Kruis klaar om vluchtelingen naar de noodopvanglocatie in de RAI te brengen. Ook wijzen vrijwilligers en NS-medewerkers in opvallende hesjes met ‘ready to help’ erop mensen naar de juiste perrons, bijvoorbeeld wanneer mensen vanaf Amsterdam door willen reizen naar bekenden.

Op andere stations zijn dergelijke hulppunten vooralsnog niet nodig. „We wilden ook op Amersfoort open, maar dat is uitgesteld. We hebben van de NS nog geen signalen dat het daar heel druk wordt”, aldus een woordvoerster van het Rode Kruis. Ook de grensgemeenten houdt de organisatie in de gaten. Zo is er „constant contact met de NS” over een zogenoemd humanitair servicepunt in Arnhem en wordt de situatie op station Hengelo waar de trein uit Berlijn binnenkomt, gemonitord. De organisatie verwacht een verdere toename van het aantal Oekraïense vluchtelingen, maar noemt het moeilijk te voorspellen wanneer het drukker wordt.