„Verlos mij o God, want de wateren zijn gekomen tot aan de ziel…”

Psalm 69:1

Eeuwenlang heeft de christelijke gemeente deze psalm van David gelezen met het oog op het lijden van Jezus Christus. David roept tot God dat het water hem aan de lippen staat. De vijanden zijn zo talrijk, hij ziet geen uitkomst meer. In het Hebreeuws staat er echter niet dat het water David aan de lippen staat, maar aan de ziel. Was dat zo ook niet bij Jezus, Die Zijn Vader in Gethsemané bad of de drinkbeker van het lijden Hem voorbij mocht gaan?