Oud-KNIL-militairen hebben recht op loon en vergoeding
Militairen die in de oorlog in Nederlands-Indië gestationeerd waren, kregen hiervoor nog altijd geen ”backpay”-salaris. Reden voor rechtszaken tegen de staat.
Niet de oorlogsveteranen, het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL), Indische Nederlanders en Molukkers waren debet aan ons koloniale verleden. Essentieel is de rol die onze overheid daarin kabinettenlang speelde. Dat vraagt om nader onderzoek.
Mijn vader was oud-militair in het KNIL, dat in opdracht van onze overheid werd ingezet voor orde en veiligheid in Nederlands-Indië. Bij mijn vader is heel zijn leven het gevoel gebleven ”ongewenst Nederlander” te zijn. Hij werd ontslagen uit het KNIL en kon fluiten naar zijn ”backpay”-salaris.
Medeverantwoordelijk
De totstandkoming van de definitieve rehabilitatie-uitkering voor oud-KNIL-militairen viel samen met de eindfase van het Nederlandse bewind in de Oost. Sluwe Nederlandse juristen wisten de naam van het KNIL te veranderen in KN Indonesisch Leger. Het nakomen van de financiële verplichtingen hieromtrent werd door de Nederlandse onderhandelaars daardoor overgedragen aan Indonesië. De Indonesische regering schortte de rehabilitatie-uitkeringen aan Nederlanders echter op. Het was de Nederlandse secretaris van Staat A. Oudt die in 1949 de slotrehabilitatieregeling met een ingebouwd welstandsniveau vaststelde en zonder overleg ging korten op uitbetalingen.
De Commissie Achterstallige Betalingen zou onderzoek doen naar de rehabilitatieregeling, inclusief het vraagstuk van de materiële vergoeding. Zij stelde vast dat de Nederlandse regering medeverantwoordelijk was voor het niet uitbetalen van de achterstallige betalingen aan Indische landsdienaren en het niet nakomen van een schadevergoedingsregeling. Het recht op achterstallige ”backpay”-pensioenen werd erkend.
De aanbevelingen rond ”backpay” leidden tot een morele erkenning van de regering van de rehabilitatieregeling en ze zou met ingang van 1954 overgaan tot uitbetaling. Echter, de rechter achtte de staat niet verplicht tot betaling van die backpay. Die was van mening dat de schulden met de soevereiniteitsoverdracht overgegaan waren op Indonesië. Opmerkelijk is dat de Nederlandse overheid van Japan en Indonesië miljarden aan herstelbetalingen heeft ontvangen, maar Indonesië met deze kwestie opzadelde.
Na de normalisering van de verhoudingen tussen Nederland en Indonesië bleef de backpaykwestie buiten beschouwing. In 1981 werd in de Kamer de Wet uitkering Indische geïnterneerden aangenomen. Deze voorzag in een eenmalige uitkering van 7500 gulden voor alle door de Japanners geïnterneerde kostwinners (of in geval van overlijden hun partners) die zich nadien in Nederland hadden gevestigd.
Regering en parlement waren tevreden met deze financiële regeling. In 2000 stelde de overheid dit gebaar als een soort schadeloosstelling ter beschikking. Daarmee hield de backpaygeschiedenis echter een open einde en als gevolg daarvan bleef deze kwestie onverwerkt.
De Indische kwestie is al jarenlang een strijdpunt richting de overheid rond het uitbetalen van salarissen aan militairen en ambtenaren voor de 41 oorlogsmaanden in Nederlands-Indië. Die hebben zij tot op de dag van vandaag niet ontvangen. Zij verzoeken de overheid dan ook om de geleden materiële schade als gevolg van het volledige verlies van alle bezittingen te vergoeden. Maar nog altijd onttrekt de overheid zich hieraan.
De Federatie voor Indische Nederlanders (FIN) heeft daarom onlangs een rechtszaak tegen de Nederlandse staat aangespannen. Ook vijftien individuele eisers en de Stichting Japanse Ereschulden (JES) hebben dat gedaan. Ze eisen een vergoeding van de staat voor de opgelopen oorlogsschade tijdens de Japanse bezetting in voormalig Nederlands-Indië. De rechtbank in Den Haag zal op 20 april uitspraak doen.
De auteur, zoon van wijlen Jacques Algra, oud-KNIL-militair, schreef het boek ”Melati Putih, over leven” (GigaBoek), ter nagedachtenis aan zijn vader.