„Kinderopvang kan niet tippen aan mijn moeder”
Met een gerust hart brengt Marieke Bosch-Barten uit Renswoude wekelijks haar kinderen naar haar moeder Monica Barten-van Ekeris, die bij haar om de hoek woont. Omdat Barten „zo’n fijne oppasoma” is, geeft Bosch haar als dank een bloemetje. „Geen kinderopvang kan aan haar tippen.”
Ophalen van school, cakejes bakken –deze week speciaal voor Valentijnsdag– en samen knutselen. Oppasoma Barten vermaakt zich wel met haar drie kleinkinderen. Elke maandag past ze op Anne-Lynn (4), Louise (2) en Esmée (bijna 1). Twee kinderen uit het gezin Barten wonen nog thuis. „Voor hen is het ook leuk dat hun tantezeggertjes er wekelijks zijn.”
Bosch staat zelf twee dagen per week voor de klas op een basisschool in Woudenberg. „In de pauze bekijk ik op mijn mobiel alle filmpjes en foto’s van de kinderen die mijn moeder me die dag heeft gestuurd. Dat doet me ontzettend goed”, zegt de juf lachend.
Oppasoma Barten was vroeger zelf huismoeder. „Op een baantje in de avonduren na, was ze altijd thuis voor ons. Daarom ben ik extra dankbaar dat ze nu op onze kinderen past. Ik vind het knap dat ze dat al bijna vijf jaar ziet zitten; wekelijks de kinderen over de vloer.”
Ook op haar twee andere kleinkinderen past Barten geregeld. „Zolang ze het ziet zitten, wil ze dit blijven doen”, zegt Bosch trots. „Als mijn moeder geen oppasoma kan zijn, moeten de kinderen naar de opvang. Ik weet niet of ik dat wil. Bij oma voelt het voor hen nog het meest als thuis.”