Kerk & religie

„Wie zijn wij eigenlijk?”

„Wie zijn wij eigenlijk?” Deze vraag bracht ds. A. W. W. de Ruiter naar voren tijdens de zaterdag gehouden kerkenradendag van het Confessioneel Gereformeerd Beraad (CGB). De Gereformeerde Kerken verkeren volgens hem in een identiteitscrisis. „Voor het bonds-, confessionele en evangelische deel van de Hervormde Kerk zijn we een nog onaantrekkelijker partner geworden.”

Kerkredactie
8 April 2002 08:53Gewijzigd op 13 November 2020 23:30

Ds. De Ruiter, voorzitter van het CGB, constateert in zijn kerken onderlinge vervreemding. „Dat komt omdat we onze identiteit kwijt zijn.” Hoopvol had hij echter uitgekeken naar het rapport ”Een proces van vervreemding”, dat vorige maand door de gereformeerde synode is behandeld. Nu moet hij echter constateren dat het synodestuk „een gemiste kans” is. Niet duidelijk is geworden wie de gereformeerden, met hun „gebrek aan een gezamenlijke identiteit”, eigenlijk zijn. „Ligt niet hier mede een van de hoofdoorzaken dat men binnen bonds- en confessionele kringen zo geporteerd is van het unievoorstel?”

Het rapport omschrijft het kerkelijk gesprek als „een dialoog waarin men elkaar wederzijds wil verstaan en recht wil doen.” Ds. De Ruiter wees echter op de vele door kerkenraden verzonden brieven over de plaats van het huwelijk in de nieuwe kerkorde en over de verzoening. „Men vond geen gehoor. Velen hebben het gevoel dat ze niet gehoord worden.”

Het unievoorstel van de Gereformeerde Bond en de Confessionele Vereniging ziet hij niet enkel als een protest, maar ook als een schreeuw om eindelijk te worden gehoord. De „allergische en overspannen reactie” erop vanuit Utrecht vindt de CGB-voorzitter niet wijs. „Als CGB wensen wij een voortgang van het SoW-proces. Maar helaas zijn wij in een fase beland waarin bezinning nodig kan zijn.”

Ds. C. B. Elsinga uit Den Ham, voorzitter van het Confessioneel Gereformeerd Toerustingscentrum, ging in op de zelfstandigheid van de plaatselijke kerk. De predikant legde de vinger bij de conceptkerkorde van de toekomstige verenigde kerk, die „hiërarchische trekken” heeft. Volgens de predikant wordt de kerk van bovenaf geregeerd, „niet presbyteriaal-synodaal, maar presbyteriaal-episcopaal.”

Een nauwe samenhang ziet hij tussen de ruimte op het gebied van de leer en de veelheid van regelingen en controlesystemen van bovenaf. De prijs van de ruimte op het gebied van de leer is dat de geestelijke eenheid en het onderlinge vertrouwen als basis voor kerk-zijn opgegeven zijn, analyseerde hij. „Daardoor worden de eenvoud en beknoptheid van de huidige kerkorde als ontoereikend ervaren. Maar waar de geestelijke eenheid opgegeven is, zijn machtsstructuren, regelingen en controlesystemen nodig om ieders rechten en plichten vast te leggen en te garanderen dat ieder binnen het verband blijft.”

Dat een plaatselijke gemeente de mogelijkheid houdt tot afscheiding -een recht dat de gereformeerde kerken in de toekomstige SoW-kerk dreigen te verliezen- noemde hij voor de geestelijke vrijheid van de kerken „onopgeefbaar.” Hetzelfde geldt volgens hem voor de zeggenschap van de kerkenraad over de bezittingen van de gemeente. Het unievoorstel van de Bond en de Confessionele Vereniging noemde hij „een veel betere weg dan de weg die de synode gaat.” „Het is beter om onderop te beginnen en vervolgens pas te komen tot fusie van de kerken.”

Op de kerkenradendag waren ongeveer 200 ambtsdragers aanwezig, die samen zo’n 100 gereformeerde kerkenraden vertegenwoordigden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer