Opinie

Overconsumptie schaadt christen en zijn medemens

Onbeperkte consumptie, ook wel affluenza genoemd, is een gevaarlijke ziekte die de schepping aantast en de kloof tussen arm en rijk verbreedt. Ook is ze een regelrechte bedreiging voor een gezond geestelijk leven.

Roel Jongeneel
14 February 2022 13:39
„De gemiddelde EU-burger consumeert circa dertig keer zoveel als de gemiddelde burger uit de armste helft van de wereld.” beeld iStock
„De gemiddelde EU-burger consumeert circa dertig keer zoveel als de gemiddelde burger uit de armste helft van de wereld.” beeld iStock

In Amerika werd een nieuwe term geïntroduceerd: ”affluenza”. Dat doet aan een nieuwe ziekte denken. En inderdaad gaat het om een ‘virus’ dat zich wijd heeft verspreid onder alle rijke westerse landen. Er is reden om jezelf erop te testen, want het is allesbehalve gezond. Affluenza is het virus van de onbeperkte consumptie, zoals die zich in de westerse cultuur heeft genesteld. Het komt zowel tot uitdrukking in het dominante denken in termen van economische groei als in de belangrijkheid van het materiële welvaartsstreven in de persoonlijke waarden die mensen hanteren (materialisme).

Buitensporig

Affluenza is een gevaarlijke ziekte, omdat het deze vier gevolgen heeft:

1. Het is een ramp voor het milieu. Het consumptieniveau zoals we ons dat in het Westen aanmeten, is wat grondstofbeslag be­treft niet kopieerbaar naar de rest van de wereld. De wereld gebruikt op dit moment meer dan 100 miljard ton aan materialen per jaar, een historisch record. Nog geen 10 procent hiervan wordt circulair benut. Als iedereen zich zo buitensporig zou gaan gedragen, zouden we volgens schattingen wel drie aardes nodig hebben. De gemiddelde EU-burger consumeert circa dertig keer zo veel als de gemiddelde burger uit de armste helft van de wereld en brengt nog veel meer dan dertig keer zo veel schade toe aan het milieu.

2. Affluenza leidt tot een verdere verscherping van de tegenstelling tussen arm en rijk. De rijkste 10 procent van de wereldbevolking ontvangt meer dan 50 procent van het wereldinkomen, terwijl de armste helft met minder dan 10 procent van het inkomen moet zien rond te komen. Ook zit onze overconsumptie de armen in de weg. De productiemogelijkheden en hulpbronnen volgen de koopkracht van de rijke westerling en zijn niet gericht op de vaak schrijnende behoeften van de armen.

3. Affluenza vervult niet zijn belofte: de mensen die zo ongeveer alles hebben, zijn niet tevreden, gelukkig of dankbaar. Nee, ze worden dagelijks verleid door reclame die hen erop wijst hoe ”onvervuld” hun leven nog is en hoe nog meer consumptie hen daarin ”vooruit” kan helpen. Maar de belangrijkste ziekten zijn welvaartsziekten.

4. Affluenza is een regelrechte bedreiging voor een gezond geestelijk leven. Westerse christenen, ook de meest orthodoxe en ook de gereformeerde gezindte, zijn door en door geseculariseerd als het op dit punt aankomt en ”verslaafd” aan geld en goed. Kan ook een rijke zalig worden…? Ja, dat kan wel, maar dan zal er, zoals de ontmoeting tussen Zacheüs en Jezus laat zien, wel veel veranderen.

In alle eerlijkheid kun je alleen maar concluderen dat de affluenzacrisis een van de grootste bedreigingen is van het leven dat God bedoeld heeft. De Bijbelse standaard van sociale, economische en ecologische gerechtigheid is gegrond in het sabbatsgebod. De sabbat is het sluitstuk van Gods goede schepping en verwijst zowel naar overvloed als naar beperking. De aarde is meer dan toereikend voor allen om ervan te kunnen leven. Werk en economie hebben hun plek, maar worden afgewisseld door een dag van staking. Wekelijks wordt dan de hele ratrace stilgelegd om bepaald te worden bij het echte leven, coram Deo (voor Gods aangezicht).

Ook rond het manna in de woestijn laat God zien wat Zijn alternatief is voor de exploitatie, ophoping van goederen en slaveneconomie van Egypte met zijn voorraadsteden. Mozes geeft deze instructie: verzamel genoeg voor elke dag en twee porties voor als de sabbat komt. Er is, zo blijkt, genoeg voor iedereen. God zorgt voor ”genoeg”, zelfs in de barre woestijn, die economisch gezien als een grenssituatie geldt. De les: het voedsel en de vruchten van de aarde zijn Gods gave.

De sabbat is de ‘affluenzatest’ of de Israëlieten in vertrouwen op Gods Vaderhand leven of zich laten leiden door ongeloof, egoïsme en de angst van de schaarstelogica (straks heb ik te weinig, ik ‘moet’ nu mijn kans pakken). Dan blijkt dat de Israëlieten wel uit Egypte zijn, maar dat ‘Egypte’ nog niet uit hen is. Het droevige hoogtepunt daarvan is hun dans om het gouden kalf. Ook vandaag de dag offeren veel christenen op meer dan één altaar.

Geldbesteding

Vanuit een christelijk perspectief moeten we voor een verantwoord economisch gedrag eerlijk vragen stellen als: „wat is nodig?”, „wat is genoeg?” en „wat is te weinig?” Daarbij is een kritische distantie nodig met betrekking tot de wind die waait in onze postchristelijke cultuur en de sociale dwang en consumentenverleidingen die we elke dag ‘inademen’. Bij de afwegingen moeten we betrekken wat ons consumptieniveau voor de schepping betekent en hoe onze geldbesteding behalve aan ”plezier voor onszelf” ook aan de noden elders in de wereld en aan de verbreiding van Gods Koninkrijk kan bijdragen.

De auteur is als econoom verbonden aan Wageningen University. Hij schrijft deze bijdrage op persoonlijke titel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer