Smalhout: Prins Bernhard was een man van uitersten
Een ondeugende jongen. Wanneer prof. dr. Bob Smalhout terugdenkt aan prins Bernhard, komt dat beeld naar boven. „Hij had lak aan alles én hij was nooit te beroerd om mensen in moeilijkheden onmiddellijk te helpen.”
Prins Bernhard, die tientallen operaties onderging, was een prettige patiënt, zegt Smalhout. Hij was tot 1992 anesthesioloog bij het toenmalige Academisch Ziekenhuis Utrecht (AZU), dat later opging in het Universitair Medisch Centrum (UMC) Utrecht. De professor had prins Bernhard vijfmaal onder behandeling. Daarnaast voerde hij tientallen gesprekken met de prins. „We hadden over het algemeen van de prins geen centje last. Hij was plezierig in de omgang. Het stelde geen absurde eisen.”
Kenmerkend voor de prins was dat hij „altijd iedereen uitprobeerde”, zegt Smalhout. „Hij wilde weten hoe vast iemand in zijn schoenen stond.” Zelf onderging Smalhout in de jaren zeventig ook zo’n testcase. „De prins had een persoonlijke kok naar het ziekenhuis meegenomen. Die zou kort na een operatie een heerlijke maaltijd bereiden. Lever met uienringen. Ik wilde dat niet en zei: „Koninklijke Hoogheid, ik ben bang dat dat niet gaat. Het is ongezond voor u en u gaat zich ellendig voelen. Morgen kunt u hooguit een ontbijtje met yoghurt krijgen.” Bovendien heb ik de prins gezegd dat het inhuren van een privé-kok tegen de regels van het ziekenhuis is. „U zit in een glazen huis en binnen een paar uur weten honderden patiënten van uw plan.” De prins zei: „Ik doe het toch.” Toen gooide ik het over een andere boeg. Ik heb gezegd dat we allebei militairen waren. Hij inspecteur-generaal van de krijgsmacht, ik luitenant-kolonel. Hoewel de prins qua hiërarchie de meerdere was, was ik in mijn hoedanigheid als arts zijn functionele meerdere. Net zoals een piloot het in een vliegtuig te zeggen heeft over generaals. Ik zei: „Koninklijke Hoogheid, ik geef u een militair bevel.” Toen trok hij langzaam zijn armen onder de dekens vandaan, salueerde en zei: „Aye aye, sir, opdracht begrepen.” Sindsdien heb ik nooit geen last meer gehad.”
Tot verbazing van zijn behandelaars nam prins Bernhard vaak zelf zijn eigen wijn mee naar het ziekenhuis. Het spul stopte hij in zijn nachtkastje. Het personeel liet een en ander oogluikend toe.
De gesprekken die Smalhout met Bernhard voerde, gingen over van alles en nog wat. „Dan sloeg hij de krant open en zei hij: „Hebt u dit al gelezen?” We spraken over sport, politiek, rampen, zijn liefde voor de natuur. Zo vertelde hij over een fotosafari. Hij lag in de openlucht op een veldbedje. In het schemerduister kwamen een paar neushoorns langsmarcheren. Zijn bed stond te trillen, maar de beesten deden verder niks.
Tijdens de gesprekken in het ziekenhuis kwam ook beider interesse in wapens aan bod. „Hij was geïnteresseerd in de techniek van vuurwapens”, zegt Smalhout. „Dan hadden we het bijvoorbeeld over verschil tussen klassieke Britse Lee Enfield en het Duitse Mauser-geweer.” Om zijn verhaal te illustreren, haalt de professor de geweren uit een wapenkast tevoorschijn.
Nog maar een paar weken geleden kwam Smalhout in aanvaring met prins Bernhard. In een EO-tv-programma meldde de professor dat het Universitair Medisch Centrum Utrecht in 1994 heeft geblunderd bij de behandeling van een tumor in de dikke darm van de prins. Doordat na de operatie maaginhoud in zijn luchtwegen terechtkwam, zijn de longen van de prins blijvend beschadigd. Prins Bernhard liet via de Rijksvoorlichtingsdienst weten de uitlatingen van Smalhout „onbegrijpelijk en volstrekt misplaatst” te vinden. Later belde de woedende prins Smalhout op. „Hij was zeer ontstemd. Hij zei dat de artsen hem er destijds hadden doorgesleept. Dat weet ik ook wel. Het gaat er mij echter om dat diezelfde artsen eerst een ernstige fout hebben gemaakt. Vergelijk het met zeer kundige brandweerlieden die zo dom zijn om een smeulende sigarettenpeuk in brandbaar materiaal te gooien en vervolgens op professionele wijze de brand bestrijden. Dat kon ik de prins echter niet aan het verstand brengen.”
Overigens was het beruchte telefoontje niet het laatste contact met de prins. Een dag later belde Bernhard opnieuw naar de hoogleraar in Bosch en Duin. Toen beloofde de prins, na een schriftelijk verzoek van Smalhout, hulp bij een moeilijke kwestie rond een veteraan. „In dat gesprek repte de prins met geen woord over ons onderhoud van de voorgaande dag. De prins was een man van uitersten. Het ene moment was hij ontzettend boos, even later was hij zijn woede totaal vergeten.”
Prins Bernhard was nooit te beroerd om mensen in problemen te helpen, benadrukt Smalhout. De professor ondervond dat zelf. „Twintig jaar geleden woonde mijn dochter in Canada. Ze had zeer grote huwelijksproblemen en dreigde zich zelfs van het leven te beroven. De nood steeg zo hoog dat ik op een vrijdagmiddag de Nederlandse ambassade in Canada om hulp vroeg. Daar zei men: „Belt u maandag maar terug.” Het hielp niet dat ik zei dat het om een zaak van leven en dood ging. Toen heb ik prins Bernhard gebeld. Hij zei, letterlijke tekst: „Professor Smalhout, ik heb ook dochters, ik weet wat voor problemen je met dochters kunt hebben. Ik vind dat de ene vader de andere vader moet helpen. U hoort van mij.” Een paar uur later werd ik door de ambassade gebeld. Er was van alles geregeld: een psychiater, een goede advocaat voor mijn dochter. De druk was van de ketel. Ik zal die hulp nooit vergeten.”
Dit is de vijfde aflevering van een serie interviews met mensen die prins Bernhard persoonlijk hebben gekend. Morgen deel 6.