Honda en Sony helpen Nikkei aan kleine winst
De aandelenbeurs in Japan ging donderdag licht vooruit, mede dankzij sterke koerswinsten van autofabrikant Honda en technologieconcern Sony. Honda werd hoger gezet dankzij goed ontvangen resultaten. Sony profiteerde van het nieuws dat het populaire computerspel Call of Duty ook na de overname van gamesmaker Activision Blizzard door Microsoft beschikbaar blijft voor de PlayStation van Sony.
Beleggers namen verder weinig risico in afwachting van het inflatiecijfer uit de Verenigde Staten, dat later op de dag bekend wordt gemaakt. De inflatie speelt een belangrijke rol in het rentebesluit van de Amerikaanse Federal Reserve, die al heeft aangegeven de rente dit jaar een aantal keren te gaan verhogen om sterke stijging van het algemene prijspeil te beteugelen.
De Nikkei in Tokio eindigde 0,4 procent in de plus op 27.696,08 punten. Honda dikte ruim 5 procent aan. De automaker verhoogde zijn winstverwachting voor het boekjaar dat loopt tot eind maart. Het concern wist de negatieve impact van het chiptekort in de autosector op te vangen met kostenverlagingen.
Sony klom 2 procent. Microsoft, dat met de Xbox een concurrerende spelcomputer in handen heeft, moet nog goedkeuring krijgen van autoriteiten voor de overname van Activision Blizzard. Om zorgen over marktmacht weg te nemen beloofde Microsoft onder meer dat de games van Activision Blizzard ook in de toekomst voor de Sony PlayStation beschikbaar blijven.
De Chinese beurzen gingen licht omlaag. De hoofdindex in Shanghai noteerde tussentijds 0,3 procent in de min en de Hang Seng-index in Hongkong daalde 0,4 procent. De in geldnood verkerende Chinese vastgoedontwikkelaar Evergrande steeg 3 procent in Hongkong. Volgens persbureau Reuters verwacht het bedrijf dit jaar 600.000 appartementen te leveren en zal het concern zijn eigendommen niet in de uitverkoop gooien om zijn schulden af te lossen.
De Kospi in Seoul en de All Ordinaries in Sydney wonnen respectievelijk 0,1 en 0,3 procent. Ook de beurs in India ging licht vooruit na het besluit van de centrale bank van het land om het rentetarief voor leningen van de centrale bank aan commerciële kredietverstrekkers ongewijzigd te laten op 4 procent.