DNB biedt nog geen excuses aan voor rol in slavernijverleden
President van De Nederlandsche Bank (DNB) Klaas Knot heeft woensdag geen excuses aangeboden voor de rol van de bank in het Nederlandse slavernijverleden. Hij sloot niet uit dat dit later dit jaar nog kan gebeuren na gesprekken met maatschappelijke organisaties. Knot nam woensdag het afgeronde onderzoek ‘Dienstbaar aan de keten?’ van de Universiteit Leiden in ontvangst, naar de betrokkenheid van DNB bij het Nederlandse slavernijverleden. Daarin wordt geconcludeerd dat de Nederlandse centrale bank op verschillende manieren betrokken was.
Knot zei dat de bevindingen van het onderzoek „behoorlijk stevig zijn binnengekomen” bij DNB. „De mate waarin mijn ambtsvoorgangers zich hebben ingezet om het afschaffen van de slavernij te voorkomen heeft mij geraakt”, zei de president. Volgens hem droeg de bank bij aan de instandhouding van de slavernij, terwijl het ten tijde van de oprichting van DNB al een controversieel onderwerp was.
Knot wilde niet direct excuses aanbieden omdat hij eerst in gesprek wil met medewerkers van zijn bank en met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. Uit die gesprekken moet later dit jaar blijken welke vervolgstappen zullen worden genomen door DNB. Knot wil uiteindelijk een „gebaar maken dat blijvende waarde heeft voor betrokkenen en de Nederlandse samenleving”.
De Bank of England (BoE) heeft in 2020 excuses aangeboden voor zijn rol in het slavernijverleden. De Britse centrale bank, die in 1694 is opgericht, zei zelf niet direct betrokken te zijn geweest bij de slavenhandel, maar veel voormalige bestuurders waren daarbij wel betrokken. De BoE verwijderde daarnaast tien schilderijen en bustes van voormalige gouverneurs en directeuren die banden hebben gehad met de handel in tot slaaf gemaakten uit het hoofdkantoor in Londen en uit het naastliggende museum van de bank.
DNB heeft ook schilderijen van voormalige bestuurders die een rol hebben gespeeld in het slavernijverleden. Die liggen op dit moment in een depot omdat het hoofdkantoor wordt gerenoveerd. „Voordat ze terugkeren wordt er zeker nagedacht over wat er moet gebeuren met deze schilderijen”, zei Knot. Mogelijk worden ze wel weer opgehangen in het hoofdkantoor, maar dan met een extra toelichting.
Amsterdam en Rotterdam hebben vorig jaar excuses aangeboden voor de rol die de steden hebben gespeeld in het slavernijverleden. De Nederlandse banken ABN AMRO en InsingerGilissen, waarvan rechtsvoorgangers mogelijk betrokken waren, hebben ook opdracht gegeven voor onderzoeken naar hun slavernijverleden. ABN AMRO presenteert waarschijnlijk volgende maand de resultaten. InsingerGilissen was woensdag niet bereikbaar voor commentaar.