Groen & duurzaamheid

Op reis om te overleven

In juni zetten Nederlandse grutto’s koers naar West-Afrika, ze leggen een vliegreis van ruim 4000 kilometer af. In oktober vliegen ze alweer terug naar het Iberisch schiereiland, om daar het voorjaar af te wachten. De grutto’s doen vakantieplekken aan waar mensen in deze tijden slechts van kunnen dromen, maar voor de vogels is het geen vakantie doch bittere noodzaak.

Kees van Reenen
8 February 2022 20:44
beeld EPA, Javier Belver
beeld EPA, Javier Belver

Bijna loodrecht rijst de dam van het Italiaanse stuwmeer omhoog. Aan de voet staat een steenbokmoeder met haar lam. Hoog boven de dieren sijpelt calciumrijk vocht uit het gesteente waaruit de stuwdam is opgebouwd, en de steenbokken weten dit. Sterker, dit calcium is voor hen van levensbelang. Maar hoe er te komen? Er is slechts één manier: klimmen.

Met al zijn kennis en vaardigheden staat de mens regelmatig versteld van de prestaties die wilde dieren leveren om te overleven. Indrukwekkend, mooi en wreed tegelijk is de natuur. Indrukwekkend, mooi én wreed is de natuur. Des te meer je erover leest, des te meer ontzag je krijgt voor de vindingrijkheid van de Schepper. Hij rustte levende wezens uit met ongelooflijke vaardigheden en zorgde voor allerlei mogelijkheden, zodat ze kunnen overleven in barre omstandigheden.

”Wezens”, want het begint al bij bacteriën die duizenden jaren in bevroren of uitgedroogde toestand kunnen overleven, om te ontwaken als de omstandigheden eindelijk weer gunstig worden. Schimmels, die gezamenlijk een netwerk van duizenden miljarden kilometers aan schimmeldraden vormen waarmee plantenleven mogelijk wordt. En planten, die soms tientallen jaren als zaad kunnen overleven, om te ontkiemen zodra de kans zich voordoet. Taaie acacia’s die met hun metersdiepe wortels kunnen overleven in de woestijn. Cactussen, die dezelfde gloeiende omstandigheden trotseren door water op te slaan in hun dikke stengels en bladeren. Mossen, die driekwart van het jaar bevroren onder de sneeuw overleven om tijdens de korte zomer op de toendra tevoorschijn te komen en sporen te vormen.

Het meest spreken echter de dieren tot onze verbeelding.

Diepzeehengelvis

Op 4 kilometer diepte bij de bodem van de oceaan is de waterdruk ontzaglijk, de temperatuur slechts iets boven nul en de duisternis volkomen. Of toch niet? Kijk daar, een lichtje dat langzaam heen en weer beweegt. Zou er op deze plek leven zijn? Warempel; het lichtje bevindt zich aan het uiteinde van een soort hengel op de kop van een verder onzichtbare zwarte vis, een diepzeehengelvis.

Dagenlang zweeft het dier vrijwel bewegingloos in het donkere water, totdat het lichtje de aandacht trekt van een addertandvis. Dit visje, dat leeft van doorschijnende garnalen die aangepast zijn aan het leven in de duistere diepten, beschikt over een rij van lichtjes aan weerszijden van zijn lijf, waarmee het contact kan houden met soortgenoten. Nu ziet het het lichtje bij de zeebodem en zwemt er nieuwsgierig op af. Het lichtje beweegt zich langzaam neerwaarts. Plotseling is er een zuigstroom en het volgende ogenblik klappen twee van scherpe tanden voorziene kaken op elkaar en is het addertandvisje er geweest.

De diepzee lijkt de meest onwaarschijnlijke plaats voor leven, maar zelfs hier is het te vinden, gevoed door organisch materiaal dat vanaf het zeeoppervlak langzaam naar beneden dwarrelt (zeesneeuw) en door bronnen die mineralen omhoogspuiten uit de aardkorst; zelfs voor ander leven zeer giftige zwavelspuiters schenken leven aan bacteriën en die voeden op hun beurt garnalen en kokerwormen.

Slechts weinig soorten hebben zich weten aan te passen aan zulke extreme omstandigheden. In de poolstreken gaat het om bekende dieren als de ijsbeer en misschien wel de meest indrukwekkende, de keizerspinguïn waarvan de mannetjes als enige levende wezens de zuilpoolwinter trotseren in sneeuwstormen en temperaturen die kunnen dalen tot -60°C, met een ei onder een huidplooi op hun voeten.

In de Siberische taiga blijft in de sneeuwrijke winter het auerhoen, dat als één van de weinige dieren sparrennaalden kan verteren, eenzaam achter. Aan de andere kant van het spectrum, in de Sahara, leven onder meer de addax, een antilope die dwars door de woestijn van plaats naar plaats trekt op zoek naar groen, en hoornadders, die zich schuilhouden totdat er in de koele nacht een klipdas of andere prooi voorbijkomt. In de Gobiwoestijn bieden de laatste wilde kamelen temperatuurverschillen van meer dan 50 graden tussen zomer en winter het hoofd.

De grote trek

Slechts weinig dieren kunnen dergelijke toestanden jaarrond aan en dus kiezen vele een andere strategie: de trek. Als in de Kalahari de droge tijd invalt trekken grote kudden olifanten en andere planteneters richting de Okavangodelta in Botswana, een voettocht van honderden kilometers onder barre omstandigheden. Vogels trekken van Noord-Europa naar het Middellandse-Zeegebied of Afrika, van Canada naar het Caribisch gebied en van Siberië naar Australië. Zelfs de kleinste vogels ter wereld, de kolibries, volbrengen zo’n huzarenstukje. Zo legt het robijnkeeltje meer dan 3000 kilometer af, waarvan 1000 in één ruk over de Golf van Mexico.

Onze grutto, de Nederlandse broedvogel, moet het afleggen tegen neef rosse grutto. Terwijl duizenden exemplaren uit Scandinavië vakantie vieren in Zeeland, rusten de vogels uit Alaska uit in Nieuw-Zeeland, een reis van meer dan 10.000 kilometer zonder onderbreking over de Grote Oceaan. Eén rosse grutto wist het wereldrecord non-stop-afstandvliegen voor vogels te vestigen: 11.680 kilometer, acht dagen vliegen. Misschien wel de zwaarste tocht moeten jufferkraanvogels uit Siberië volbrengen. Op hun weg naar India of Pakistan stuiten ze op het hoogste gebergte ter wereld, de Himalaya. Om daar overheen te komen, in de ijle lucht op zo grote hoogte, moeten de weersomstandigheden gunstig zijn, maar die kunnen plotseling omslaan, waardoor de kraanvogels hun poging voor die dag moeten opgeven.

Overigens trekken niet alleen vogels. Ook sommige vleermuizen, vlinders (waaronder de atalanta) en een libel (de wereldzwerver) leggen in sommige gevallen duizenden kilometers af, maar niet zo veel als walvissen. De grijze walvis is de winnaar: eenmaal werd een reis gemeten van 22.511 kilometer.

Blijven of op reis? Beide opties brengen gevaren en grote inspanningen met zich mee. De steenbok bedwingt met zijn hoeven een stuwdam, de jufferkraanvogel met zijn vleugels de Himalaya. Wellicht zijn deze inspanningen eens niet meer nodig (Jesaja 11), maar tot die tijd dwingen ze respect af.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer