Nachthoreca zet ook na overleg met minister openingsactie door
De nachthoreca zet de voor zaterdag geplande openingsactie De Nacht staat op door. Dat zei Pieter de Kroon van het Overleg Amsterdamse Clubs (OAC) na een gesprek met minister Micky Adriaansens van Economische Zaken. De clubs openen de deuren omdat ze het er niet mee eens zijn dat ze al zo lang dicht moeten blijven vanwege de coronamaatregelen.
De actie werd vorige week aangekondigd door brancheorganisatie Nachtbelang en het OAC. De initiatiefnemers zeggen het zat te zijn dat bij de plannen van het kabinet om de samenleving te heropenen niet aan het nachtleven wordt gedacht. Volgens de nu geldende regels moet de horeca om 22.00 uur sluiten en is een zitplaats verplicht.
Adriaansens zei eerder al dat er voor het weegmoment van 15 februari geen versoepelingen in zitten voor de nachtclubs. Ook waarschuwde ze dat ondernemers die zich niet aan de regels houden een boete riskeren. Volgens De Kroon wil de minister vrijdag wel „iets van perspectief bieden” voor de nachthoreca. Hij spreekt van een „goed gesprek” met de minister. Adriaansens heeft aangegeven „haar best te willen doen” voor de sector, laat haar ministerie weten.
Alle kaartjes voor Amsterdamse clubs die zaterdag meedoen aan de De Nacht staat op zijn inmiddels uitverkocht. Er waren 15.000 tickets beschikbaar. Ook poppodia in andere steden in het land sluiten zich aan. Zo hebben 013 in Tilburg, Patronaat in Haarlem, Fluor in Amersfoort, De Helling in Utrecht en Annabel in Rotterdam aangegeven dat ze zaterdag opengaan.
Een woordvoerder van het ministerie van Economische Zaken zei dat Adriaansens bij het overleg vooral goed heeft geluisterd naar de ondernemers en gehoord waar ze tegenaan lopen. „Ze hebben ideeën aangedragen hoe zij een verantwoordelijke opening voor zich zien. Het is vooral gegaan over zaken als ventilatie, capaciteit, deurbeleid.” Er is ook gesproken over coronatoegangsbewijzen in algemene zin. Het 1G-beleid, waarbij mensen, ongeacht hun vaccinatiestatus, moeten testen voor toegang, is niet specifiek als oplossing besproken, zegt het departement.