Recensie: Gaechinger Cantorey zingt Bachcantates
Gedurende bijna zijn gehele muzikale loopbaan was Johann Sebastian Bach bezig met het componeren, bewerken en uitvoeren van kerkcantates. ”Ich hatte viel Bekümmernis” (BWV 21) en ”Herz und Mund und Tat und Leben” (BWV 147) behoren tot de bekendste en meest geliefde cantates die Bach naliet.
Blijkbaar was Bach zelf ook behoorlijk te spreken over deze muziek, want hij bleef beide cantates, die hij als dertiger aan het hof in Weimar componeerde, later regelmatig uitvoeren in de Leipziger kerken. Gelukkig sleutelde Bach voortdurend aan zijn muziek, want anders hadden we het bijvoorbeeld moeten stellen zonder het beroemde slotkoraal van BWV 147, later in allerlei bewerkingen bekender geworden onder de titel ”Jesu, Joy of Man’s Desiring”.
Dirigent Hans-Christoph Rademann kiest voor aangename tempi en een indringende voordracht van de tekst. Hij verliest zich enerzijds niet in een introverte, al te meditatieve benadering, maar vergaloppeert zich ook niet aan fantasierijke opwindende dramatiek. Kortom: een effectief midden waar de muziek van Bach zeer mee gediend is.
Er zijn fraaie bijdragen van de bas Matthias Winckler, onder andere in de majesteitelijke aria voor bas en trompet en strijkers in BWV 147, en van Benedikt Kristjánsson, die met zijn tengere tenorgeluid excelleert in drie emotioneel sterk contrasterende aria’s. De warme alt Wiebke Lehmkuhl is alleen te horen in BWV 147. Maar de meeste indruk maakt de sopraan Núria Rial met haar klare sprankelende stem en vooral haar roerende expressie.
J. S. Bach – Kantaten BWV 21 & 147 – Gaechinger Cantorey – Hans-Christoph Rademann; Carus (Carus 83.310); € 19,90; bestellen: www.carus-verlag.com