Een paar honderd kerkelijke gemeenten lopen financieel risico, waarschuwen A. Noppers en W. Oosterom in een artikel in De Waarheidsvriend, uitgave van de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk in Nederland. Noppers is voorzitter van de werkgroep begraafplaatsen van het Generaal College voor de Behandeling van Beheerszaken (GCBB). Oosterom is voorzitter van het GCBB.

Ongeveer vijfhonderd gemeenten van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) beschikken over een eigen begraafplaats. Door gebrek aan kennis en helder beleid drukken de kosten van deze begraafplaatsen onnodig zwaar op de begroting van de kerkelijke gemeente, stellen Noppers en Oosterom. Twee derde van de gemeenten met een begraafplaats kan de financiële gegevens van hun begraafplaats niet „verantwoord en transparant” tonen. Het GCBB heeft in 2021 een richtlijn voor beheerders van begraafplaatsen opgesteld.

Er is onvoldoende kennis bij kerkrentmeesters en kerkenraden over het verantwoord exploiteren van begraafplaatsen voor de korte en lange termijn, zien Noppers en Oosterom.

Door een onjuiste tariefstelling lijden diverse gemeenten verlies op de exploitatie van begraafplaatsen. Zogeheten eeuwigdurende grafrechten zijn vaak niet gedekt door voldoende opbrengsten. Een andere risico zit er in gesloten begraafplaatsen die wel langlopende verplichtingen met zich meebrengen.

Een duidelijke gravenlijst met bijbehorende verplichtingen is noodzakelijk, aldus de auteurs. Net als een duidelijke financiële administratie, apart van die van de kerkelijke gemeente. Die is onmisbaar om inzicht te houden in de kosten en baten. Noppers en Oosterom pleiten ook voor een duidelijk contractenregister.

Het GCBB waarschuwt dat het op orde brengen van de administratie volgens de nieuwe richtlijn „voor sommige gemeenten een behoorlijke impact kan hebben.”