Groen & duurzaamheid

Het is alles of niets voor de hommel

Over enkele weken komen de hommel­koninginnen weer tevoorschijn om op zoek te gaan naar voedsel en een plek voor een nestje. Hommels hebben het moeilijker dan andere bijen omdat ze veel tijd nodig hebben om hun nakomelingen groot te brengen. Al te vaak mislukt dat.

Theo Haerkens
3 February 2022 16:25
Een hommel op een lavendelplant. beeld Theo Haerkens
Een hommel op een lavendelplant. beeld Theo Haerkens

„Hommels hebben maanden nodig om voor een volgende generatie te zorgen. Bij hen is het alles of niets en het eindigt vaak met niets.” Linde Slikboer, projectleider bij EIS Kenniscentrum Insecten in Leiden, maakt zich zorgen over de hommel, die juist vanwege die eigenschap meer moeite heeft te overleven dan andere wilde bijen.

Nederland kende 28 soorten hommels, maar een kwart is al uitgestorven en de rest is zeldzaam geworden. Niet meer dan zes soorten komen nog algemeen voor. Net als andere insecten lijden hommels onder het gebruik van bestrijdingsmiddelen, de versnippering van natuurgebied, vervuiling en vermesting.

Voor hommels komt daar bij dat ze een langere levenscyclus hebben dan de meeste andere wilde bijen. Ze hebben maandenlang behoefte aan nectar en stuifmeel, en die behoefte wordt gefrustreerd door het maaibeleid van gemeenten, provincies en waterschappen.

Om de weidevogels te ontzien en hun jongen de kans te geven op te groeien, wordt er tegenwoordig vaak laat gemaaid. Dat gebeurt dan bijna overal tegelijkertijd en juist daardoor heeft de hommel de grootste moeite voedsel te vinden voor zijn larven.

17937545.JPG
Linde Slikboer, projectleider bij EIS Kenniscentrum Insecten. beeld Theo Haerkens

„Van de 370 soorten wilde bijen die Nederland telt, leven veruit de meeste alleen”, vertelt Slikboer. Hommels behoren tot de weinige bijen die sociaal leven. De meeste vrouwtjesbijen maken een nestje, leggen daar een voedselvoorraad aan van stuifmeel en nectar en leggen er een eitje in, zodat de larve die eruit komt, vooruit kan. Daarna bouwt ze een nieuwe cel met een nieuw voedselbolletje, waarin dan weer een eitje komt.

Werksters

Het grote verschil met hommels is dat de bijenkoningin –herkenbaar aan haar grootte– eind februari tevoorschijn komt, op zoek gaat naar voedsel en een geschikte plaats waar ze in een rommelig nestje haar eitjes kan legen. De larven die daaruit komen, verzorgt ze tot die uitgegroeid zijn tot werksters die haar taken overnemen en de tweede generatie nakomelingen voeden en verzorgen. Daarna volgen er meer werksters, tot de laatste generatie, die uitgroeit tot mannetjes en tot de jonge koninginnen die als enige overwinteren, waarna de levenscyclus weer van voren af aan begint. „Als er tussentijds onvoldoende voedsel is, gaat het hele nest verloren”, legt Slikboer uit. „Bij andere wilde bijen groeien er uit de eitjes die al gelegd zijn larven en gaat het leven toch door!”

Vooral hommelsoorten die laat in het seizoen hun voortplantingscyclus voltooien, hebben het zwaar. Dat geldt ook voor de soorten die wat kieskeuriger zijn. Omdat hommels een lange kop en dito tong hebben, zijn ze vaak aangewezen op bloemen met een diepe kelk zoals rode klaver, dovenetel, smeerwortel en hondsdraf, waar de nectar achter in de bloem zit. „Vroeger zaaiden de boeren rode klaver als groenbemester, maar met de komst van de kunstmest zijn ze dat minder gaan doen en dat ging ten koste van soorten met een lange tong, zoals de zandhommel en de grote tuinhommel.”

Van veel soorten is nog niet duidelijk waar het ze aan schort. Daarom wordt in het Meetnet Hommels met hulp van vrijwilligers geïnventariseerd hoe het met de hommels gaat. „Een probleem is dat er in het verleden nauwelijks onderzoek is gedaan naar insecten en dat het dus moeilijk is vast te stellen hoe sterk ze achteruit zijn gegaan.”

De onderzoekster ziet de laatste jaren wel dingen ten goede veranderen. Toch moet het haar van het hart dat er zo veel tuinen zijn die helemaal zijn betegeld. Daar hebben insecten niets aan. „Tuinen zijn prima leefgebied voor hommels”, benadrukt ze, „vooral als er wat smeerwortel, kattenkruid, ezelsoor, blauwe regen of vingerhoedskruid staat.”

Gevarieerd

„De diertjes stellen verder niet zulke hoge eisen. Een haag met hier en daar wat dood hout en een enkele tegel vormt al snel een microklimaat met warmere en koele stukjes. Allerlei tuinen bij elkaar kunnen een extreem gevarieerd kleinschalig leefgebied vormen waar de hommel zich thuis voelt.”

Maar veel tuinplanten zijn uitheems en niet allemaal geschikt als voedselplant. Vaak zijn ze bespoten met gif, wat de diertjes schaadt. Bovendien is potgrond veelal afkomstig uit veengebieden in Oost-Europa, wat de natuur, het milieu en uiteindelijk het klimaat negatief beïnvloedt. „Veel mensen beseffen dat niet, maar we zijn als maatschappij erg uit de bocht gevlogen. Het is de hoogste tijd voor grootschalig omdenken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer