Schone schijn
Ezechiël 33:32
„En ziet, gij zijt hun als een lied der minnen, als een die schoon van stem is, of die wel speelt; daarom horen zij uw woorden, maar zij doen ze niet.”
De welsprekendheid van een prediker kan soms zijn hoorders doen ontvlammen, terwijl er geen zaligmakende genade is. Ezechiël was voor zijn hoorders als iemand, die wél speelde (Ezechiël 33:32). Er kan ogenschijnlijk enige vreugde zijn in het horen van het Woord en toch … nabij het Koninkrijk der hemelen. O, hoe ver kan het met iemand komen met uiterlijk voorkomen en gewone werkzaamheden, terwijl ware zaligmakende genade ontbreekt!
Men kan het Woord horen en dat terstond met vreugde ontvangen (zoals in de gelijkenis van het zaad, dat in steenachtige plaatsen bezaaid is (Mattheüs 13:20)) en toch … nabij het Koninkrijk der hemelen zijn. De apostel zegt, dat als hij ook alles wist of deed en de liefde niet had, hij niets was (1 Korinthe 13).
Ja, velen kunnen zelfs de drempel van de hemel bereiken, maar hun handen worden op de drempel afgekapt en zij zullen nooit binnengaan. Iemand kan grote gaven en talenten bezitten, en nuttig voor anderen zijn, en toch … zelf maar nabij het Koninkrijk der hemelen zijn. Iemand moge preken met welsprekendheid, en toch … nabij het Koninkrijk der hemelen zijn. U weet, dat Judas in niets onderdeed voor de overige apostelen in het preken en het verrichten van wonderen, en toch was hij maar een duivel. Daarom zeg ik, iemand kan prediken, grote gaven bezitten en anderen ten nutte zijn, en toch een verworpeling zijn!
James Renswick, predikant in Schotland
(”In tijden van vervolging”, 1939)