Predikantsechtpaar Myanmar over 1 jaar na de coup
Het leger van Myanmar is tot alles in staat. Het doodt in koelen bloede kinderen als hun verstopte ouders niet tevoorschijn komen, steekt mensen in brand en plaatst landmijnen in en rond woningen.
Vrijwel dagelijks hoort predikantsechtpaar Maung verschrikkelijke verhalen uit Myanmar. Ze wonen en werken al jarenlang in een Thaise grensplaats. Vluchtelingen die de nabijgelegen rivier oversteken, zijn er veilig voor het leger dat een jaar geleden regeringsleider Aung San Suu Kyi afzette en zich nadien ontpopte als moordzuchtig. Vele Myanmarezen streken neer in provisorische tentenkampen aan het water. Abraham is pastor van een Myanmarese gemeente in hun woonplaats. Ook daar komen vluchtelingen uit het door burgeroorlog getroffen land.
Via videovergaderdienst Zoom vertelt het stel wat het meemaakt en meekrijgt uit het land. Beiden komen uit Chin State, een gebied in het westen van Myanmar, tegen de grens met Bangladesh aan. Van de bevolking is 98 procent christen. Sinds een halfjaar zijn de Chin mikpunt van het leger. Overigens heeft dat volgens Abraham niets te maken met het feit dat de bevolking overwegend christelijk is in een verder boeddhistisch land. „Iedereen die zich tegen het leger keert, is doelwit.”
Hoe kijkt u terug op de coup, dinsdag 1 jaar geleden?
Abraham: „Het was een droevige dag. Veel Birmezen hebben toen tranen gelaten.”
Sara: „Jij ook. Ik zag je toen voor het eerst huilen.”
Woont jullie familie nog in Chin State?
Sara: „Een deel is gevlucht, anderen zitten ondergedoken. Mijn zus en haar man zijn uitgeweken naar Thailand. Mijn zwager was jarenlang commandant van regeringsleger Tatmadaw. Het leger had al jaren een slechte naam, maar na de coup bleek dat het ronduit kwaadaardig is. Wij hebben mijn zwager voor de keus gesteld: je kiest voor de familie of voor het leger. Daardoor moest hij vluchten, omdat op desertie de doodstraf staat. Ook andere familieleden moesten een veilig heenkomen zoeken. Sommigen streken neer in India en Maleisië. Mijn ouders zitten ondergedoken, omdat mijn vader leider was van oppositiemilitie Chinland Defense Force. Hij kon het land niet uit.”
Hoe is de situatie in jullie geboortestreek?
Sara: „Het leger bombardeerde de stad waar ik vandaan kom en stak meer dan 800 huizen in brand. De junta bracht 7 christelijke voorgangers om en verwoestte 19 kerken. Van tijd tot tijd worden we opgeschrikt door gebeurtenissen waarbij onschuldige slachtoffers vallen. In de eerste week van januari vond nog een bloedbad plaats waarbij 10 burgers werden gedood, onder wie een 13-jarige en een journalist.”
Abraham: „Toen zijn opnieuw veel Chin gevlucht. Ze houden zich schuil in de bossen om beschermd te zijn tegen luchtaanvallen. Een grote groep streek neer in de Indiase deelstaat Mizoram.”
Wat horen jullie van Myanmarese vluchtelingen uit andere delen van het land?
Abraham: „Chin, Kachin, Kayah, Karen; alle bevolkingsgroepen hebben het zwaar te verduren. Bij gevechten tussen etnische milities en het regeringsleger komen veel onschuldige burgers om.”
Sara: „De Tatmadaw gebruikt vreselijke methoden om mensen om te brengen. De ene dag pakte het leger burgers op en een dag later bezorgden militairen hun lichamen bij familie. Vaak waren doden ernstig verminkt, misbruikt en waren lichaamsdelen weggesneden. Vermoedelijk zijn hun organen naar China verhandeld.
Het leger aarzelt ook niet om luchtaanvallen uit te voeren op vluchtende burgers. Onze 28-jarige geadopteerde zoon maakte dit mee. Hij en anderen moesten een rivier oversteken terwijl het regende en daardoor het waterpeil hoog was. Mensen waadden door de rivier terwijl ze tot aan hun nek in het water stonden en vanuit vliegtuigen werden gebombardeerd. Verschillende ouders konden hun kleine kinderen niet meer vasthouden, waarna ze verdronken. Voor onze zoon die het kon navertellen was het een traumatische ervaring.
Het leger ontziet niemand. Als militairen niet de mensen kunnen arresteren die ze zoeken, schieten ze zonder pardon hun kinderen neer. Er zijn verhalen bekend van militairen die hun gesneuvelde collega’s hebben gewroken door willekeurig huizen of auto’s met mensen erin in brand te steken. Evenmin schrikt het leger ervoor terug om landmijnen te plaatsen in of om woningen en vervolgens tegen burgers te zeggen dat het veilig is om terug te keren.”
Frontlinie
Volgens activistengroep voor politieke gevangenen AAPP vielen door de nasleep van de coup zo’n 1500 burgerdoden. Naar schatting zijn een half miljoen Myanmarezen gevlucht voor het leger. Abraham schat dat langs de rivier, net over de Thaise grens, zich zo’n 100.000 vluchtelingen ophouden. Minimaal twee keer per week gaan hij en zijn vrouw erheen om voedsel en andere levensmiddelen uit te delen. Oneindig kunnen de vluchtelingen niet in Thailand blijven. „Zodra de burgeroorlog luwt, stuurt de Thaise regering ze terug.”
Wat zijn jullie verwachtingen voor dit jaar; kan er een oplossing komen voor het conflict?
Sara: „We vertrouwen op God met heel ons hart. We zijn van Hem afhankelijk en bidden dagelijks om vrede en gerechtigheid. Maar elke dag geconfronteerd worden met het lijden van mensen maakt ons ook regelmatig moedeloos. We hopen en weten dat ook christenen in andere landen voor ons bidden.”
Abraham: „Veel christenen begeven zich in de frontlinie. We vechten voor ons land, vangen vluchtelingen op en zitten aan tafel met vertegenwoordigers van bijvoorbeeld de VN. Eens zal het conflict stoppen en kunnen we terug naar Myanmar om met onze volksgenoten het Evangelie te delen.”
De namen van Abraham en Sara zijn bekend bij de redactie maar om veiligheidsredenen gefingeerd.