Opinie

Handhaaf Evangelie tegen revolutie en radicaliteit

Hoever moet het komen voordat christenen en vooral kerken zich duidelijker uitspreken tegen het 
radicalisme? Tussen radicaal-rechts en het klassieke christelijke belijden zit een gapend gat.

Dr. Marietta van der Tol en drs. Constant van den Heuvel
28 January 2022 16:17
„Ruim een jaar geleden zagen we in en bij het Capitool in Washington waar het vergif van radicalisme toe kan leiden.” beeld AFP, Alex Edelman
„Ruim een jaar geleden zagen we in en bij het Capitool in Washington waar het vergif van radicalisme toe kan leiden.” beeld AFP, Alex Edelman

Soms komen verbazingwekkende dingen ineens bij elkaar. ’s Avonds staat een man die overal vertelt dat hij christen is redelijk intimiderend bij een bekende politicus voor de deur. De volgende dag zijn er weer de beelden van de borden met ”Jesus saves” bij de gewelddadige bestorming van het Capitool, die ruim een jaar geleden plaatsvond. Intimiderende en gewelddadige christenen: een ongedachte combinatie. Of niet? En wordt die combinatie gaandeweg steeds gewoner?

In 1847 publiceerde de christelijke politicus mr. G. Groen van Prinsterer zijn boek ”Ongeloof en Revolutie”. Daarin legde hij uit waarom christenen een ander spoor moesten kiezen dan revolutionairen doen. Niet omdat er geen overlap was in de zorgen en belangen, want die was er wel, zoals de zorg voor de zwakkeren en het machtsmisbruik door gezagsdragers. Maar Groen zag heel goed dat de revolutionaire reactie voor de christen niet paste. Zijn belangrijkste bezwaar? Dat de soevereiniteit van God werd ingewisseld voor die van de mens. De radicaliteit van de revolutie stond te ver bij de christelijke traditie vandaan. Nee, Groen dacht: „tegen de revolutie het Evangelie.” Christenen moesten met een ander, beter verhaal komen, en daarmee legde hij de basis voor een antirevolutionaire houding.

Autoriteit

Groens scherpe blik kan ons vandaag veel leren. Radicaal-rechts (meestal seculier, soms christelijk) heeft een zekere aantrekkingskracht op orthodoxe christenen. Er is ook wel overlap in de zorgen en belangen: men ziet de vrijheid bedreigd, wantrouwt een links-liberale elite, heeft een kritische blik op feminisme of is terughoudend met vaccinatie. En soms is er door samenwerking zelfs wat te halen: een tweede zetel in de Eerste Kamer of, zoals in de Verenigde Staten, de benoeming van een aantal conservatieve rechters. Maar zien we scherp genoeg dat openlijk in complotten geloven en vervolgens met een felle reactie vol intimidatie en geweld voor de dag komen in strijd is met de christelijke traditie?

Het nieuwe radicalisme staat eveneens bol van ongeloof en secularisme: ook nu wordt er naar eigen land en eigen volk gewezen als hoogste bron van autoriteit; in plaats van God moet onze natie soeverein zijn. Er wordt gedweept met goed en kwaad in termen van de eindtijd en dat wordt geprojecteerd op anderen, die het kwaad zouden belichamen. In plaats van de christelijke hoop op de verlossing klinkt de roep om zich te verzetten tegen de elites, de ”slechteriken”. Als het moet met geweld.

Er wordt dus niet gewacht op de beloofde toekomst, maar er wordt nu, vol ongeduld, opgetreden. Dit is een beetje te vergelijken met hoe Petrus het oor van Malchus afsloeg (Johannes 18:10). Een jaar geleden zagen we in en bij het Capitool in Washington waar het vergif van radicalisme toe kan leiden. Met 
”Jesus saves” in de hand en biddend op de werkvloer van de Amerikaanse Senaat. Kunnen wij Groen van Prinsterer nazeggen: „tegen het radicalisme het Evangelie”?

NSB

Christenen hebben niet altijd tijdig onderkend wat het gevaar was als je je met radicalisme verbond. In de vorige eeuw probeerde de NSB orthodoxe christenen binnen te halen door brochures met titels zoals ”Het christelijk karakter der NSB” en ”Groen van Prinsterer, Dr. Kuyper en Mussert. Open brief aan een christelijk arbeider”. Er waren zelfs ”NSB-predikanten” die speciale diensten belegden. Een van de oprichters van de Gereformeerde Bond, prof. dr. H. Visscher, ontwikkelde zich steeds meer in nationaalsocialistische richting. En met hem gingen meerdere orthodox-gelovigen door de bocht, onder wie ook een aantal bevindelijk gereformeerden. Ze raakten daarmee verzwagerd aan een regime dat ongedachte wreed­heden beging, met als dieptepunt de Holocaust. Natuurlijk wilde men dat niet, maar men was er wel mee verbonden geraakt.

En waarom? Tijdgenoot ds. J. J. Buskes kwam in zijn autobiografie ”Hoera voor het leven” met een trefzekere verklaring: „Het blijft een trieste geschiedenis, dat zovele christenen in Nederland in die dagen de dreiging van het nationaalsocialisme niet onderkend hebben. Ze zagen in het nationaalsocialisme een bolwerk tegen het communisme. De rest namen ze op de koop toe.”

Zelfreflectie

Inmiddels is in de gereformeerde gezindte de eigen geschiedenis ook opgetekend. Onder anderen drs. T. W. van Bennekom, H. Tijssen MA, dr. W. Fieret en vooral dr. E. G. Bosma in zijn monumentale studie ”Oude waarheid en nieuwe orde” hebben daaraan bijgedragen.

Die zelfreflectie is erg belangrijk: als de kritiek van binnenuit komt, ben je eerder geneigd ernaar te luisteren dan wanneer deze van buiten komt.

Op dit moment wordt er in Amerika steeds meer gereflecteerd op de verzwagering van christendom en radicalisme. Recent schreef Matthew Rowley over de achtergrond van christelijke complottheorieën en zelfbenoemde profeten die met de Capitoolbestorming te maken hadden. Een fenomeen dat al tientallen jaren broeide, maar met de opkomst van Trump zeer snel vat kreeg op een groot deel van de orthodoxe christenen in de Verenigde Staten, de zogenoemde evangelicals. Hoever moet het hier in Nederland komen voordat christenen en vooral kerken zich duidelijker uitspreken tegen het radicalisme?

Goed en kwaad

Hoe hierop te reageren? Alle mensen, ook orthodoxe christenen, mogen hun eigen opvattingen uitdragen en deze bestuurlijk proberen te realiseren. Dat ze daarbij aansluiting zoeken bij groepen die een aantal zorgen en belangen met hen delen, is niet verkeerd. Maar het wordt wel gevaarlijk als radicaliteit (met al haar complotideeën, haatdragendheid en bereidheid tot geweld) vat krijgt op een hart waarop al beslag is gelegd door Christus.

Zien we het gapende gat tussen radicaal-rechts en het klassieke christelijke belijden? Zien we dat de eerste groep zichzelf met het goede vereenzelvigt en het kwaad alleen in de ander ziet? Een christen heeft daarentegen van doen met z’n eigen, zondige hart? Doorzien we het seculiere ‘evangelie’ van de eerste groep, die het, dwepend met christelijke beeldspraak en met Christus op de lippen, ten diepste zonder de christelijke hoop en zelfs zonder Christus denkt te kunnen redden? Kunnen we hardop zeggen dat geweld en intimidatie haaks staan op het Evangelie? En kunnen we elkaar hierop aanspreken: „tegen de radicaliteit het Evangelie”?

Dr. Marietta van der Tol is onderzoeksfellow aan de universiteit van Oxford, waar zij het internationale programma ”Protestant Political Thought” leidt. 
Drs. Constant van den Heuvel is docent geschiedenis aan het Ichthus College in Veenendaal.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer