Het nieuwe team van de internationale opsporingsautoriteiten moet vooral de grensoverschrijdende kleinschalige drugshandel gaan aanpakken. Ook gaat het Joint Hit Team drugspanden sluiten die overlast geven.

De agenten gaan werken op het grondgebied van Zuid-Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk. Bij het team werken 26 opsporingsambtenaren. Twintig van hen komen uit Nederland, vier uit Frankrijk en twee uit België.

Op dit moment werken de agenten nog alleen op Nederlands grondgebied. De overige landen worden bereikbaar voor het team als het zogeheten Beneluxverdrag in werking treedt, vermoedelijk op 1 januari. In dat verdrag spreken de Nederlandse, Belgische en eventueel Luxemburgse autoriteiten af om grensoverschrijdend te gaan werken.

Het Joint Hit Team is ontstaan uit een langere samenwerking op het gebied van de bestrijding van verdovende middelen tussen Nederland, België, Frankrijk en Luxemburg, zegt woordvoerder Enny de Wit van de politie Midden- en West-Brabant. „Vanaf 1995 werd in deze landen al een aantal keren per jaar grootschalige drugsacties gehouden.”

In 2000 ging in Nederland het zogeheten A-team -de voorloper van het Joint Hit Team- van start om de overlast van drugsrunners te bestrijden op de A16 tussen Rotterdam en Hazeldonk. Eerder dit jaar besloten de vier landen dat het team zich voortaan zou gaan bezighouden met de internationale aanpak van de kleinschalige drugshandel en het sluiten van drugspanden over de gehele zuidgrens.

De controles zullen zich vanaf nu in eerste instantie op de A16 en de A2 richten, maar volgens De Wit wordt het controlegebied de komende maanden uitgebreid.

De leden van het Joint Hit Team zijn in oktober begonnen met een gezamenlijke opleiding. In de korte tijd dat het team operationeel is, heeft het al enkele successen geboekt. Naast de vangst van enkele kilo’s harddrugs werden in Maastricht in november en december twee drugspanden gesloten. Ook werd een tiental personen aangehouden voor de handel in en het gebruik van harddrugs.