„Je wordt zelfs bang voor de deurbel”
Hij begrijpt nog steeds niet hoe het zover kon komen. „Het geld glipte ons tussen de vingers door.” G. Driessen (40) uit Den Haag weet wat het is om schulden te hebben. „Op den duur word je zelfs bang voor de deurbel.”
Hij had een goede baan, zo’n twaalf jaar geleden. Zijn vrouw ook. „We verhuisden van een goedkope koopwoning naar een duur huurhuis. Kort daarna kwam ons eerste kindje en stopte mijn vrouw met werken.” Wat er toen gebeurde, zal Driessen zijn leven lang niet vergeten. „We slaagden er niet in ons uitgavenpatroon aan te passen. Binnen de kortste keren hadden we een schuld van 40.000 gulden.”
Een moeizame periode brak aan. „Eerst pieker je je suf: hoe kan ons dit overkomen? We kochten geen luxe dingen, maakten geen verre reizen. En toch gaat het mis.” Bezuinigen op de wekelijkse boodschappen en op kleren helpt wel wat, maar lang niet genoeg. „Ook al is je salaris voldoende om de vaste lasten en het leefgeld op te brengen, toch staat die schuld er. Die loop je niet in.”
Al heel snel stonden er deurwaarders op de stoep. Voor een niet-betaalde bekeuring, voor een ziekenhuisrekening die blijft liggen. Driessen: „In het begin geef je geld. Je wilt zo snel mogelijk van die mensen af zijn. Elke keer dat je de deurbel hoort, ben je bang. Op een gegeven moment is er geen geld meer en blijft de deur simpelweg dicht. En de ramen ook, zelfs midden in de zomer. Brieven en rekeningen maak je niet meer open, alles verdwijnt in een la.”
Een zoektocht naar hulp begon: maatschappelijk werk, de gemeentelijke kredietbank. „We zijn heel lang van het kastje naar de muur gestuurd. Ik heb weinig vertrouwen meer in ambtelijke molens.”
Opvallend genoeg merkte de buitenwereld jarenlang niets van de sores waarin de familie Driessen verzeild is geraakt. „Je schaamt je, je houdt het geheim. Zelfs tegenover onze ouders. Het ging me blijkbaar goed af om opgewekt te blijven.”
Driessen noemt nog twee belangrijke factoren waardoor het gezin min of meer op de been kon blijven. „De relatie tussen mijn vrouw en mij én de kinderen -later kwamen er nog twee- zijn van groot belang geweest. Je gaat vechten voor elkaar. Ik ben altijd blijven werken, terwijl ik ook ziek thuis kon gaan zitten. Of je raakt aan de drank.”
Dat ligt echter niet in zijn aard: „We kunnen niemand iets verwijten. We hebben zelf schulden gemaakt. Dus willen we het schuldenprobleem ook zelf oplossen.”
Een huisuitzetting ervoer Driessen als een dieptepunt. „Er was twee maanden huurachterstand, ongeveer 1000 euro, helemaal niet dramatisch veel. Gelukkig hadden we een caravan op een camping.”
Een paar maanden daarna klopte de familie bij zijn ouders aan om onderdak. „Toen moest ik het wel vertellen.”
Achteraf had hij dat veel eerder moeten doen. „We hebben zo veel steun van hen gekregen.”
De weg terug was daar. „Je wordt steeds creatiever, gaat anders leven. Brood kopen we bij de Lidl, voor 35 cent. Als er aanbiedingen zijn, slaan we in het groot in. Ik heb een flinke vriezer in de schuur staan, daar kan heel wat vlees in. En op marktplaats.nl kun je heel goedkoop leuke kleren kopen. De kinderen merken nauwelijks dat we het niet breed hebben.”
De schuldenberg bleet een probleem. Tot voor ruim een jaar geleden. Toen kwam Driessen in aanraking met een particulier schuldhulpverleningsbureau, SVF Nederland. „Dat contact gaf veel rust. Het lukte ons niet om regelingen te treffen met 25 schuldeisers, maar zo’n bureau kan dat wel.”
De familie Driessen betaalt nu drie jaar lang elke maand 450 euro aan de schuldhulpverlener. Omdat man en vrouw beiden weer werken, is dat „goed te doen. Ik besef dat zo’n traject voor een alleenstaande bijstandsmoeder nog veel zwaarder is.” De vaste lasten -het gezin bewoont een huurwoning in een Haagse nieuwbouwwijk- worden betaald en voor eten, drinken en kleren resteert maandelijks ongeveer 600 euro.
Nog twee jaar te gaan, en de schuld is afgelost. „We durven weer vooruit te kijken.” Het moment dat Driessen zonder hulp door het leven mag, komt dichterbij. „Daar praten we nu al over. We zijn stellig van plan om 450 euro per maand te blijven sparen.”
Bang om in dezelfde valkuil te stappen als twaalf jaar geleden is hij niet. „Dat overkomt ons echt niet weer. Daarvoor is er te veel gebeurd. Al die jaren van zorgen, van angst, van toneelspelen, dat willen we niet opnieuw.”
Driessen heeft een waarschuwing en een advies: „Denk niet dat schulden maken een ver-van-je-bedshow is. Het kan iedereen overkomen. Zomaar, net zoals bij ons. Komt het toch zover, praat er dan over. Met vrienden, met familie. Ondanks de schaamte. En zoek professionele hulp. Zo snel mogelijk. In je eentje red je het niet.”