Staatsschuld eurolanden nog altijd hoog
De staatsschulden van de eurolanden zijn licht gedaald, maar waren aan het einde van het derde kwartaal van 2021 nog altijd torenhoog. Het totaal aan schulden in de eurozone was even hoog als 97,9 procent van de omvang van de economie, meldt het Europese statistiekbureau Eurostat. Overheden moesten veel geld bijlenen om alle economische steunmaatregelen te bekostigen na de uitbraak van de coronapandemie.
In het tweede kwartaal van 2021 bedroegen de staatsschulden 98,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) van de eurolanden. In de Europese Unie als geheel waren de staatsschulden even hoog als 90,1 procent van het bbp. Ook dat is iets minder dan in het tweede kwartaal van vorig jaar, maar veel hoger dan EU-lidstaten hadden afgesproken in hun stabiliteits- en groeipact uit 1997. Die begrotingsregels, die een staatsschuld van hoogstens 60 procent voorschrijven, zijn wegens de coronapandemie opgeschort om grootscheepse overheidssteun mogelijk te maken.
Griekenland had in het derde kwartaal de hoogste staatsschuld. Het totaal aan Griekse schulden is twee keer zo hoog als het bbp. Italië staat op een tweede plaats met een staatsschuld van 155,3 procent, gevolgd door Portugal met schulden die 130,5 procent van het bbp bedragen. In Nederland nam de staatsschuld licht af tot 52,6 procent.
Het gemiddelde begrotingstekort van de eurolanden daalde sterk. Waar dit in het tweede kwartaal nog 6,4 procent van de omvang van de economie was, ging het in het derde kwartaal om 4 procent. Dat komt door hogere belastingopbrengsten, lagere overheidsuitgaven en de sterke economische groei in die periode.