De kist, bedekt met de Nederlandse vlag, is geplaatst op een katafalk. Op de vlag ligt een witte anjer. Op drie draagkussens zijn de onderscheidingsvlag en veertien onderscheidingen van de prins aangebracht. Het Commandeurskruis in de Militaire Willemsorde ligt op een apart kussen. Midden voor de kist staat een krans namens de vier dochters en de schoonzoon. Links staat een krans van de kleinkinderen en rechts een krans van de achterkleinkinderen. De kransen zijn in de kleuren groen en wit. In de rouwkapel staan vier grote kandelaars met kaarsen, afkomstig uit het Catharijneconvent in Utrecht.

De Prins van Oranje en prins Maurits zijn tijdens de dodenwake gekleed in tenue van de Koninklijke Marine, mr. Pieter van Vollenhoven in het ceremonieel tenue van de Koninklijke Luchtmacht, en Prins Pieter–Christiaan in het ceremonieel tenue van de Koninklijke Marechaussee, allen met linten, plaques en halskruizen.

Na de leden van het Koninklijk Huis wordt de dodenwake maandaag betrokken door de Chef van het Militaire Huis van de Koningin, André Blomjous, en drie van zijn voorgangers, (voormalige) Chefs Defensiestaf en (voormalige) Inspecteurs–Generaal Krijgsmacht, en adjudanten en oud–adjudanten van de Koningin.

Dinsdag wordt de eerste dodenwake verricht door de bevelhebber der zeestrijdkrachten, vice–admiraal R. Klaver; de bevelhebber der landstrijdkrachten, luitenant–generaal der Genie M. Urlings; de bevelhebber der luchtstrijdkrachten, luitenant–generaal D. Starink en de bevelhebber der Koninklijke Marechaussee, generaal–majoor M. Beuving. Daarna houden overdag officieren uit de vier krijgsmachtdelen de dodenwake. ’s–Nachts wordt de dodenwake uitgevoerd door de Koninklijke Marechaussee. De krijgsmacht zorgt ook nu weer voor een fakkelwacht.