Minister Grapperhaus worstelde met kerksluiting
Voormalig minister van Justitie Ferd Grapperhaus besprak aan het begin van de coronacrisis meermaals met zijn ambtenaren of het wettelijk mogelijk was kerken te sluiten.
Dat meldt het Nederlands Dagblad. Terwijl het dagelijks leven in Nederland steeds meer op slot ging, golden de coronamaatregelen officieel niet voor religieuze bijeenkomsten.
Hoewel een deel van de kerken snel overschakelden op digitale diensten, leidde de juridische uitzonderingspositie tot onbegrip in maatschappij en politiek. Het twistpunt bereikte ook de departementen. Al in de eerste coronaweken worstelden ambtenaren op het ministerie van Justitie en Veiligheid met de kwestie, blijkt volgens de krant uit documenten. Ondanks de gezamenlijke verklaring van religieuze organisaties om diensten af te schalen, eind maart, werd de juridische mogelijkheid van sluiting steeds verder uitgediept.
Begin april bemoeit ook Ferd Grapperhaus zich ermee. De bewindspersoon op Justitie is als ‘minister van Eredienst’ belast met het contact met kerkgenootschappen. In de ochtend van donderdag 2 april 2020 belt hij een ambtenaar met de vraag of het mogelijk is religieuze of levensbeschouwelijke bijeenkomsten te verbieden, in het licht van de vrijheid van godsdienst.
Hoeder van godsdienstvrijheid
Ondanks de juridische verkenning, schrijft het Nederlands Dagblad, lijkt het kabinet niet daadwerkelijk te hebben overwogen kerkdiensten en andere religieuze bijeenkomsten vooraf te verbieden.
Integendeel, zeggen mensen die in de coronacrisis veel met minister Grapperhaus overleg voerden over richtlijnen voor erediensten: de minister ontpopte zich juist als hoeder van de godsdienstvrijheid. „Hij stond voor het kabinetsbeleid, maar hield altijd rekening met de grondwettelijke ruimte voor kerken”, zegt SGP-senator Peter Schalk, die namens reformatorische kerken regelmatig met de minister sprak. „Voor die vrijheid heb ik bij de minister altijd respect gemerkt.”