Economie

Gepensioneerde en spaarder hard geraakt

We zullen er in 2022 nog vaak over horen: inflatie. Het leven wordt duurder, met een euro kunnen we minder kopen dan voorheen, ervaart elke burger. Over wat ons op dit punt de komende tijd te wachten staat, tast iedereen in het duister.

Arie de Rooij
14 January 2022 21:07
beeld iStock
beeld iStock

Zoals president Klaas Knot van De Nederlandsche Bank (DNB) onlangs opmerkte in een interview: „Op een bepaald moment moet je concluderen dat er meer is in het inflatieproces dat we niet begrijpen dan dat we wel begrijpen.”

Corona was de dominante factor in de economie in de voorbije twee jaren. Virologen en beleidsmakers boden hoop dat het virus op afzienbare termijn zou zijn uitgeraasd, maar inmiddels beluisteren van die zijde dat we met Covid moeten leren leven. Tijdelijk verandert in permanent. Wie weet, gaat voor de hoge inflatie hetzelfde gelden.

Centrale bankiers waren aanvankelijk overtuigd dat de onstuimige geldontwaarding niet lang zou duren. Voorzitter Jerome Powell van de Amerikaanse Fed is echter al ‘om’ en zinspeelt voor 2022 op drie of vier renteverhogingen. Bij de ECB bespeur je toenemende twijfel. Tegelijk proef je voorzichtigheid om het roer om te gooien. President Christine Lagarde en haar medebestuurders kondigden tot dusver alleen aan dat ze het opkopen van obligaties zullen verminderen.

Met die opstelling nemen zij een risico. Jaren achtereen lag de inflatie onder de doelstelling van 2 procent. De ECB haalde alles uit de kast om terug te keren naar dat niveau. Zonder succes. Dat droeg zeker niet bij tot vertrouwen in die instelling. Als nu de inflatie zou doorschieten naar een langdurig veel te hoog peil en zij verzuimt om tijdig in te grijpen, raakt haar geloofwaardigheid verder in het geding. Dan rijst uiteraard de vraag: hoe effectief is het monetair beleid nog?

Trouwens, zelfs als, in het gunstige scenario, een inflatieversnelling optreedt gedurende slechts een korte periode, veroorzaakt dat niet een tijdelijk negatief effect voor de portemonnee, maar een blijvend. De 5,7 procent die het CPB deze week voor ons land rapporteerde over december, houdt in dat het prijspeil met dat cijfer was gestegen ten opzichte van twaalf maanden eerder. Als het tempo weer zakt, betekent dat niet dat de prijzen dalen (deflatie), maar alleen dat ze minder fors stijgen. Daarmee wordt die bijna 6 procent niet teruggedraaid. Dat verlies aan koopkracht maken we niet meer goed.

Voor zeker twee categorieën in ons land pakt het ECB-beleid bijzonder ongunstig uit: gepensioneerden en spaarders. Eerst was er en is er de jarenlange extreem lage rente. Daardoor moesten pensioenfondsen meer geld in kas hebben om tot in de verre toekomst aan de verplichtingen te kunnen voldoen. Indexatie bleef telkens achterwege, kortingen werden veelal ternauwernood vermeden; terwijl werkenden regelmatig loonsverhoging ontvingen. Spaarders op hun beurt verdienden niks of weinig. Voor grotere tegoeden bracht de bank zelfs negatieve rente in rekening.

Nu trekt de inflatie sterk aan. Dat treft genoemde groepen –dat zijn vooral de ouderen– opnieuw hard. Het holt immers de waarde van pensioenen en spaarsaldi uit. Ondertussen laat de ECB zijn tarieven ongewijzigd. De huidige mix daardoor van hoge inflatie en lage rente is wel ongeveer het ergste wat betrokkenen in financieel opzicht kan overkomen. Dat ze verongelijkt richting Frankfurt wijzen, verbaast me niet.

Meer over
Groot Geld

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer