Amsterdam geeft voorrangspositie bij bijstandsschulden op
De gemeente Amsterdam staat niet meer vooraan in de rij van schuldeisers wanneer inwoners een bijstandsschuld moeten betalen. Op die manier hoopt de gemeente de bestaanszekerheid van kwetsbare Amsterdammers te vergroten, zo staat in een persbericht.
Voordat er een schuldenregeling wordt gestart, maken de verschillende schuldeisers afspraken over wie welk bedrag krijgt. Als er sprake is van een bijstandsschuld mag de gemeente als eerste innen, waardoor er minder overblijft voor andere schuldeisers. Vaak vallen kleinere bedrijven daardoor buiten de boot, waardoor ze niet akkoord gaan met de schuldenregeling.
Uit een onderzoek dat de gemeente heeft laten doen, blijkt dat schuldeisers 15 procent vaker wél samen tot een schuldenregeling komen wanneer de gemeente afstand zou doen van de zogenoemde preferente positie. Amsterdammers met schulden kunnen daardoor sneller een schuldenvrije start maken, zo is de verwachting. Deze voorrangspositie bij bijstandsschulden geeft Amsterdam nu dus op, naar eigen zeggen als eerste gemeente in Nederland.
„Duidelijkheid is belangrijk voor mensen met schulden in de bijstand. Ingewikkelde regels en lange procedures helpen hier niet bij”, zegt wethouder Rutger Groot Wassink (Sociale Zaken). „Met deze aanpassingen aan ons inkomensbeleid zorgen we ervoor dat we meer problemen kunnen voorkomen, schulden sneller kunnen oplossen en mensen in de bijstand dus beter kunnen helpen.”
Daarnaast komen meer bijstandsschulden in aanmerking voor een schuldenregeling, na een besluit van oud-staatssecretaris van Sociale Zaken, Dennis Wiersma. Hij besloot dat wanneer bijstandsontvangers niet voldoen aan de inlichtingenplicht zij alsnog een schuldenregeling kunnen krijgen. Alleen als er sprake is van opzet of grove schuld hebben ze geen recht op zo’n regeling.
Verder gaat Amsterdam inzetten op preventie door Amsterdammers beter te informeren en extra begeleiding te bieden. „De praktijk leert dat mensen in de bijstand de regels en procedures niet altijd goed begrijpen, omdat de Participatiewet te ingewikkeld is. Daardoor worden er onbewust fouten gemaakt of wordt niet altijd de juiste informatie doorgegeven.”