Open niet-essentiële winkels in elk geval in kleine dorpskernen
Het water staat veel ondernemers in de ”niet-essentiële” sector aan de lippen. Een mogelijke faillissementsgolf is voor iedere winkelier even erg, maar vormt ook een bedreiging voor de leefbaarheid van met name kleine dorpen. Daarom een pleidooi voor maatwerk als het gaat om winkels in zulke dorpen en plattelandsgebieden.
Op basis van de contacten die wij inmiddels bijna dagelijks met onze ondernemers hebben, is een faillisementsgolf zeer reëel als er op korte termijn geen aanpassing van de coronamaatregelen komt. Naast het individuele leed en de wanhoop die ze bij ondernemers in de detailhandel opleveren, zijn faillissementen in kleinere dorpen en plattelandsgebieden nog eens extra wrang, omdat ze ook forse maatschappelijke consequenties hebben.
Verpaupering
Voor een Amsterdamse ondernemer is een faillissement net zo erg als voor een Scherpenzeelse. Daarover geen misverstand. Het verschil zit hem in de impact op de samenleving. Faillissementen in de detailhandel in kleine dorpen kunnen gemakkelijk een katalysator zijn van permanente leegstand, verpaupering en verschraling van winkelaanbod en voorzieningen. Verlies van niet-essentiële winkels leidt daarmee tot onomkeerbare gevolgen voor de vitaliteit van kleine dorpskernen.
Lokaal geworteld
Kleine dorpen en plattelandskernen zoals Scherpenzeel hebben het geluk dat er lokale ondernemers zijn die het centrum levendig houden, ondanks dat de lokale markt klein is. Ze richten zich met hun winkel en waren op de lokale bevolking, beschikken over lokale loyaliteit en wonen vaak boven of naast de winkel. Soms is er sprake van een relatief gunstige kostenstructuur vanwege het langjarige ondernemerschap.
De eigenheid en voordelen van lokaal gewortelde ondernemers gaan niet vanzelfsprekend over in handen van nieuwkomers. Sterker: nieuwkomers zullen, als ze al voor een fysieke winkelvorm kiezen, eerder uitwijken naar een gebied waar het aanbod van klanten groter is. Met andere woorden: wij achten het risico van een structurele verstoring van het winkelaanbod in kleinere dorpen en plattelandsgebieden zeer groot.
Niet representatief
Ook wij zijn van mening dat met alle macht gewerkt moet worden om besmettingen terug te dringen en onderkennen dat winkelend publiek daarbij een risicofactor vormt. Tegelijkertijd geldt dat risico vooral bij de grotere publieksstromen in drukke winkelstraten, een beeld dat de (middel)grote winkelcentra van ons land aangaat en geenszins representatief is voor de kleine dorpskernen. Maatwerk lijkt logisch nu de consequenties van de maatregelen in maatschappelijk opzicht juist in de kleinere dorpen onevenredig hard lijken aan te komen.
Wij realiseren ons dat iedereen aandacht vraagt voor de eigen uitzonderlijke situatie en dat de coronapandemie een solidaire en gezamenlijke aanpak vereist. Toch ben ik van mening dat de gevolgen van onomkeerbare schade aan het winkelaanbod in kleine dorpskernen en plattelandsgebieden een zorgvuldiger afweging verdienen. Maak winkelen in de niet-essentiële sector in ieder geval in dorpskernen op de kortst mogelijke termijn weer mogelijk, om de leefbaarheid van deze plaatsen te behouden.
De auteur is burgemeester van Scherpenzeel.