Tegen de agent was een voorwaardelijke werkstraf van 24 uur geëist. De rechtbank in Lelystad was het echter niet met het Openbaar Ministerie eens dat er sprake was van „disproportioneel” geweld. De rechter noemde zijn handelen „hoewel het tegen de randen aan schuurt”, niet disproportioneel.

De agent was bezig op 25 april 2020 in Hilversum met handhaving van de coronamaatregelen. Met een collega sprak hij de vier inzittenden van een auto aan. Volgens de toen geldende regels waren dat namelijk te veel mensen in een auto. De sfeer was direct gespannen. De man die later aangifte deed stelde zich provocerend op en probeerde weg te lopen. De agent gebruikte pepperspray. Hij sommeerde de man op de knieën te gaan zitten en schopte hem hij toen weigerde.

De agent verklaarde tijdens de zitting dat hij geen andere manier zag om de man aan te houden. Omdat hij alleen met zijn collega ter plaatse was, die in haar eentje drie anderen op afstand hield, wilde hij de aanhouding snel afhandelen om escalatie te voorkomen.

„Daarbij komt dat dit incident speelde aan de begintijd van corona en de agent om die reden, namelijk de angst voor besmetting, de man niet fysiek wilde aanhouden”, motiveert de rechtbank. „De rechtbank benadrukt dat een rechter terughoudend moet zijn bij het beoordelen van dit soort situaties waarin de politie moet optreden in stressvolle situaties.”