Financiële vergelijkingssite: Inflatie kost spaarders 9 miljard
De hoge inflatie en de lage rente hebben Nederlandse spaarders vorig jaar 9 miljard euro gekost. Dat meldde de financiële vergelijkingssite Geld.nl dinsdag op basis van een eigen berekening.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maakte eerder op dinsdag bekend dat de consumentenprijzen in 2021 met 2,7 procent zijn gestegen. Geld.nl keek verder naar cijfers van De Nederlandsche Bank wat betreft de hoeveelheid spaargeld van Nederlanders.
„We hadden met z’n allen voor ongeveer 340 miljard euro op vrij opneembare spaarrekeningen staan”, zegt deskundige Amanda Bulthuis van Geld.nl in een toelichting. Daarop kregen Nederlanders volgens haar gemiddeld 0,05 procent rente, wat neerkomt op een totaal van 170 miljoen euro. „Door de inflatie van 2,7 procent werd het spaargeld echter ook 9,18 miljard euro minder waard”, aldus Bulthuis. „Als je de rente en de inflatie tegen elkaar wegstreept, blijft er een waardevermindering van 9 miljard euro over.”
Vooral de prijsontwikkeling van energie droeg vorig jaar bij aan de hogere inflatie. Een jaar eerder was de prijsstijging 1,3 procent. Zo was elektriciteit in 2021 gemiddeld meer dan 22 procent duurder dan een jaar eerder. In december vorig jaar liep de inflatie op naar 5,7 procent op jaarbasis en dat is het hoogste niveau in bijna veertig jaar. Volgens het CBS was de gas- en elektriciteitsrekening in de laatste maand van 2021 bijna 75 procent hoger dan een jaar eerder.
Hoogtepunt
De inflatie doet zich wereldwijd gevoelen. De geldontwaarding in de landen die zijn aangesloten bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is in november gestegen naar het hoogste niveau in 25 jaar. Gemiddeld stegen de prijzen in de bijna veertig OESO-landen met 5,8 procent op jaarbasis. De oplopende energieprijs was de grootste aanjager van de inflatie. Naast de stijgende energieprijzen neemt de inflatie ook toe door het sterke economische herstel van de coronacrisis en de wereldwijde leveringsproblemen.
Voor energie moest in de OESO-landen in november gemiddeld 27,7 procent meer worden betaald. Op maandbasis liep de stroom- en gasrekening op met 3 procentpunt. Dit betekende de grootste prijsstijging sinds 1980. Naast energie stegen ook de prijzen van voedsel.