VN-hof laat Servische hoofdverdachten vrij
Het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag heeft vrijdag besloten tot de voorlopige vrijlating van twee voormalige kopstukken van de Servische geheime dienst, Franko Simatovic en Jovica Stanisic. Dat heeft het tribunaal vrijdag bekendgemaakt.
De rechters verwierpen de bezwaren van de aanklagers tegen voorlopige vrijlating. Afgelopen zomer wilden de rechters de twee ook al vrijlaten, maar een besluit hierover werd uitgesteld na bezwaren van de aanklagers.
Stanisic en Simatovic waren naaste medewerkers van de voormalige president Milosevic. Stanisic was chef van de geheime dienst van de Joegoslavische deelrepubliek Servië. Simatovic leidde onder Milosevic een speciale eenheid van de geheime politie.
Het komt niet vaak voor dat de rechters van het tribunaal belangrijke verdachten voorlopig vrijlaten. De twee gaan naar huis, maar moeten terugkomen naar Den Haag als het proces tegen hen begint.
De twee zaten sinds de lente van 2003 in Scheveningen gevangen. Hun namen werden vaak genoemd tijdens het Milosevic-proces. Volgens de tenlastelegging zijn ze schuldig aan misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden in Bosnië en Kroatië, zoals moord, etnische vervolging en deportaties. Toen de aanklacht in Den Haag uitkwam, zaten de twee al vast in een Servische gevangenis in verband met de moord op ex-premier Djindjic.
Een voormalige bevelhebber van de Bosnisch-Servische troepen rond Sarajevo, Dragomir Milosevic, komt voor berechting naar het Joegoslavië-tribunaal. De hoofdaanklaagster van dit instituut, Carla Del Ponte, heeft dit vrijdag op bezoek in Bosnië-Herzegovina aangekondigd.
Dragomir Milosevic is geen familie van de voormalige Servische en Joegoslavische leider Slobodan Milosevic, die sinds februari 2002 terechtstaat voor het in Den Haag gevestigde internationale tribunaal.
Het is niet bekend hoe blij Del Ponte met deze vangst is, maar aangenomen mag worden dat deze Milosevic niet tot de prioriteiten van de aanklaagster behoort. De aanklacht tegen hem stamt uit 1998 en zijn medebeklaagde, generaal-majoor Stanislav Galic, werd een jaar geleden tot twintig jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens zijn verantwoordelijkheid als korpscommandant voor de beschietingen van burgers in Sarajevo door het Romanija Korps. Galic voerde daar het bevel over van september 1992 tot augustus 1994. Dragomir Milosevic volgde hem toen op.
De beschieting van burgers in de door de 18.000 leden van het Romaija Korps belegerde stad was een dramatisch aspect van de oorlog. Het tribunaal zoekt echter nog steeds tevergeefs naar de bevelhebber van Dragomir Milosevic en van Galic, generaal Ratko Mladic.
Del Ponte bezwoer daarom vrijdag in Bosnië voor de zoveelste keer dat het tribunaal zijn deuren niet sluit voordat Mladic en diens politieke leider Radovan Karadzic er zijn berecht. Over de woon- of verblijfplaats van de twee is al negen jaar weinig tot niets bekend.
Een woordvoerder van NAVO zei deze week over de pogingen om de twee te traceren: „Het is een gecompliceerde situatie, het is een gecompliceerd land en ze zijn uiterst begaafd om zich te verstoppen. Maar dat betekent niet dat we ze niet proberen te vinden.”