Jezus’ ontwikkeling
Mattheüs 2:2a
De ware leden en onderdanen van Christus’ Koninkrijk worden ondersteund, verlicht en grotendeels voortdurend ertoe gebracht te zien dat God Koning is over alles, zelfs in het koninkrijk van deze wereld, terwijl Christus regeert in het Koninkrijk van de hemelen. Gelovigen die toenemen in de genade en kennis van Christus worden opgebouwd in hun allerheiligst geloof en wassen op met goddelijke wasdom. Want zij zullen groeien in genade en kennis. Zij zijn niet dadelijk wijs en sterk.
U zult u herinneren dat Christus eerst een kindeke was, ondersteund door Maria, daarna een kind geleid door haar hand en tenslotte geleidelijk Zich ontwikkelde tot de grootte van een volslagen man. In werkelijkheid zijn zij zeer slechte voedsters die ons zouden willen doden, omdat wij niet snel genoeg groeien om hen te behagen of ons altijd klein of kinderen in de godsdienst zouden willen houden, zoals anderen trachten te doen.
Van Christus wordt er gezegd dat Hij toenam in genade en grootte. Hij bleef niet een kindeke, maar nam toe in wijsheid, grootte en in genade bij God en de mensen. Ik wens uit het diepst van mijn ziel de onderdanen van dit heerlijk Koninkrijk van Christus, de Koning van de Joden, voortdurend begerig en verlangend te zien bij hun Heere betreffende die zaken die bijdragen tot hun wasdom in genade en de liefde van God.
Joseph Hart, predikant te Londen
(”Preek over Mattheüs 2:2a, Waar is de geboren Koning van de Joden?”; 1767)